De meest persoonlijke sporen van kunstenaars uit het verleden zijn de vingerafdrukken die ze achterlieten tijdens het maken van hun meesterwerken. Die zijn veelal genegeerd in de kunstgeschiedenis, maar nieuw onderzoek is erop gericht om het potentieel van dit soort sporen in de toekomst ten volste te benutten.

Kunsthistorici vertonen iets dat nog het meest lijkt op mystieke eerbied als ze het hebben over mogelijke vinger- en handpalmafdrukken op schilderijen van Leonardo da Vinci, maar andere persoonlijke afdrukken hebben weinig aandacht gekregen in het kunstonderzoek. Džemila Šero, die als postdoc aan het Centrum Wiskunde & Informatica in Amsterdam zocht naar innovatieve manieren om vingerafdrukken op kunstwerken te documenteren, biedt een verklaring voor het feit dat deze afdrukken vaak worden verwaarloosd en nauwelijks worden vermeld in museumarchieven: ‘Het komt waarschijnlijk doordat conservatoren niet de middelen hadden om ze goed te documenteren, behalve door ze simpelweg te fotograferen, en omdat er geen mogelijkheid was om ze goed te kunnen vergelijken met andere sporen.’

Zwevende putto

Zwevende putto

Zwevende putto

Beeld: Šero, D. et al. (2023) Science Advances 9(38)

Schets van zwevende putto uit de collectie van het Rijksmuseum, gedateerd tussen 1735 en 1750 en toegeschreven aan Laurent Delvaux (1696–1778).

Šero’s werk resulteerde in een in Science Advances gepubliceerde standaardprocedure voor het scannen van verschillende markeringen op het oppervlak en de binnenwanden van terracotta sculpturen met behulp van 3D micro-computed tomography (µCT). Hoewel deze methode meer geavanceerde apparatuur vereist dan standaard fotografie en experts die weten hoe ze de gegevens moeten verwerken en interpreteren, biedt het een meer gedetailleerde en objectieve basis voor vergelijking, met de mogelijkheid om beelden digitaal te verbeteren om de juiste berekeningen te kunnen maken. ‘Op ons testobject, de terracotta sculptuur Schets van een zwevende putto  [zie afbeelding onder, red.] toegeschreven aan Laurent Delvaux uit de collectie van het Rijksmuseum, identificeerden we acht gedeeltelijke vingerafdrukken op het zichtbare oppervlak, vijf in de binnenste holtes en drie indrukken die we hebben geïnterpreteerd als gereedschapssporen.’

Met haar team stelde Šero een methode voor om deze markeringen te interpreteren, gebaseerd op onderzoek in de forensische archeologie die zich richt op soortgelijke markeringen op keramiek. De breedte en dichtheid van de huidlijnen veranderen naar gelang iemand ouder wordt en verschillen door de andere lichaamsvorm en -grootte van mannen en vrouwen. Onderzoek suggereert dat je ongeveer drie verschillende leeftijdsgroepen kunt vaststellen op basis van vingerafdrukken: een groep van kinderen, een groep van volwassen mannen, en een gemengde groep met adolescenten, volwassen vrouwen, en mannen.

2. afdrukken zwevende putto

Afdrukken zwevende putto

Beeld: Šero, D. et al. (2023) Science Advances 9(38)

Schematisch overzicht van bewaarde afdrukken op de Zwevende putto en de 3D CT-reconstructies van die afdrukken. Afdrukken op het oppervlak zijn aangeven als Iletter (IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, en IH), de afdrukken in holtes die niet te zien zijn als Hletter (HA, HB, HC, HD, and HE), en gereedschapssporen als Tnummer (T1, T2, and T3). De afdruk IA is onderverdeeld in vier kleinere delen (A1, A2, A3, en A4).

Dit lijkt een nogal grove verdeling, maar Šero legt uit dat het waardevolle informatie op kan leveren als je kijkt naar de historische atelierpraktijk. ‘De meeste kunstenaars werkten nauw samen met veel jongere leerlingen in hun atelier, zodat dit verschil zichtbaar zou kunnen worden op kunstwerken waaraan zowel de meester als de leerlingen hebben bijgedragen. Zelfs bij de Zwevende putto die we onderzochten kunnen we nog niet met zekerheid zeggen hoeveel personen bij het maakproces betrokken waren. De documentatie voor dit specifieke beeld zegt dat het van Delvaux zelf is, maar onze gegevens wijzen niet specifiek naar één maker, hoewel de meeste berekeningen voor de dichtheid van de huidlijnen, gecorrigeerd voor krimp tijdens het bakken, wijzen op een volwassen mannelijke maker.’

Professional vs. vrijwilliger

Aanvullende experimenten suggereren echter dat enige voorzichtigheid geboden is bij het interpreteren van vingerafdrukken. Het onderzoeksteam vroeg een professionele vrouwelijke keramiste en een ongetrainde vrijwilliger om hun vingerafdrukken achter te laten op verse klei (zie onder). De vrijwilliger had de uitdrukkelijke bedoeling om een zorgvuldige, schone afdruk achter te laten. Deze indrukken waren inderdaad duidelijk en eventuele onregelmatigheden in de klei bijna onmerkbaar. De keramiste liet terloops verschillende vingerafdrukken achter en die waren oppervlakkiger en duidelijk onderbroken door ongelijkmatigheden in de klei. Daarbij gaven later uitgevoerde berekeningen aan dat de door haar achtergelaten sporen bij een volwassen man zouden behoren.

3. afdrukken experimenten

Afdrukken experimenten

Beeld: Šero, D. et al. (2023) Science Advances 9(38)

Quantitative experiment of fingerprints impressed under controlled settings. (A) Different views of a fingerprint impressed on fresh plasticine (left), and two fingerprints impressed on clay before firing (right). (B) Views of the corresponding 3D reconstructions, demonstrating that when the fingerprint is left with extreme care, impressions are clear and clay irregularities almost imperceptible (Q1-3). Impressions left unintentionally are thinner in depth and interrupted by clay inhomogeneities (P1-3).

Bovendien is niet elke markering van lijnen op een kunstwerk noodzakelijkerwijs de afdruk van een vinger of hand. Kunstenaars gebruikten een breed scala aan gereedschappen om het oppervlak te bewerken en af te werken. Šero: ‘In sommige gevallen is het verschil duidelijk, omdat de lijnen echt ver uit elkaar liggen, maar soms lijken die lijnen wel degelijk op een uitgesmeerde vingerafdruk. Maar door experimenten onder gecontroleerde omstandigheden uit te voeren, realiseerden we ons dat de diepte van de indrukken die vingers achterlaten vrijwel gelijk is, terwijl gereedschappen, zoals een kwast met harde haren, licht verschillende dieptes kunnen vertonen vanwege de verschillende haarlengtes.’

Gereedschapsmarkeringen

Hoewel duidelijk is dat vingerafdrukken uniek zijn, kunnen andere sporen ook onderscheidend zijn voor een maker of atelier. ‘Het was in de achttiende eeuw gebruikelijk om het gereedschap aan te passen aan de wensen van de kunstenaar,’ legt Šero uit, ‘dus gereedschapsmarkeringen kunnen onderscheidende kenmerken van de kunstenaar en het atelier vertonen.’ Verder onderzoek op basis van hun procedure zou het gemakkelijker kunnen maken om gereedschapsmarkeringen te onderscheiden van markeringen die door handen of vingers zijn achtergelaten, vooral wanneer het slechts gedeeltelijke indrukken betreft.

In die zin markeert Šero’s onderzoek een eerste stap in een nieuw onderzoeksgebied, waarin meer gegevens nodig zijn om goede vergelijkingen mogelijk te maken: om te kunnen verbinden, moet je eerst verzamelen. ‘Als je een gedeeltelijke markering hebt met onderscheidende kenmerken die je elders niet kunt matchen, is het altijd mogelijk dat je in de toekomst een afdruk op een andere sculptuur tegenkomt, gemaakt in hetzelfde atelier, die toch een match oplevert. Daarom is het zo belangrijk om gegevens op een gestandaardiseerde manier te verzamelen en op te slaan, zodat iedereen die in de toekomst deze objecten onderzoekt databases kan raadplegen en onze kennis kan vergroten.’

Šero, D. et al. (2023) Sci. Adv.  9(38), DOI: 10.1126/sciadv.adg6073