Het kan zijn dat curcumine geneeskrachtig is, maar reken er niet te vast op. Amerikaanse onderzoekers hebben vergeefs gezocht naar harde klinische bewijzen, schrijven ze in het Journal of Medicinal Chemistry.

Dat curcumine is het bekendste bestanddeel van kurkuma, de gele kleurstof in kerriepoeder. In de traditionele geneeskunde wordt kurkuma al honderden jaren toegevoegd aan medicijnen tegen zo’n beetje alle kwalen, en recent zijn er berichten dat het met name zou moeten werken tegen de ziekte vn Alzheimer. Vrijwel altijd met de aanname dat curcumine het geneesjrachtige bestanddeel van het poeder is, al maakt het maar een paar procent van de samenstelling uit.

Maar een meta-analyse van duizenden wetenschappelijke publicaties over curcumine laat nu zien dat er geen enkele dubbelblind, placebo-gecontroleerd klinisch onderzoek tussen zit dat de werking van curcumine bevestigt. Wel een hoop klinische tests die aan alle kanten rammelen en die hooguit suggereren dat curcumine een béétje zou kunnen helpen.

Terwijl er wel aanwijzingen zijn dat curcumine te slecht in water oplost om makkelijk door het lichaam te worden opgenomen, en onder fysiologische condities instabiel is. Dat zou inhouden dat het eigenlijk helemaal niet kán werken als medicijn. De farmaceutische R&D zou zo’n molecuul in elk geval meteen afserveren als kansloos.

Samenvattend spreken de onderzoekers van much ado about nothing, oftewel veel drukte om niets. Ze sluiten niet uit dat kurkuma wel degelijk ergens goed voor is, en ze pleiten voor verder onderzoek. Maar ze raden aan om dat onderzoek een beetje ‘holistischer’ aan te pakken en dus ook eens te kijken naar de ándere bestanddelen van kurkuma, en de mogelijke synergie daartussen.

bron: American Chemical Society