Viroloog Ab Osterhaus is vaak kritisch op de Nederlandse corona-aanpak, en pleit voor grondiger voorbereiding in vredestijd. ‘We zitten nu nog in een relatief milde pandemie.’

Na een lange carrière en uitgebreide ervaring met uitbraken van virusziektes bij dieren en mensen is hij uitgegroeid tot Nederlands bekendste viroloog. Ab Osterhaus is vaak kritisch op de Nederlandse corona-aanpak, en pleit voor grondiger voorbereiding in vredestijd. ‘Ik kan je verzekeren: we zitten nu nog in een relatief milde pandemie.’

Ab Osterhaus (72) werkt al jaren in Duitsland, maar is sinds de uitbraak van het coronavirus weer regelmatig op tv te zien. Met soms scherpe bewoordingen levert hij commentaar op de Nederlandse aanpak van het coronavirus en waarschuwt hij voor onvoorzichtigheid en de kans op nieuwe uitbraken. Het levert hem soms het verwijt een doemdenker te zijn, al raakt dat hem niet, aldus Osterhaus. Hij leest Nederlandse kranten en sociale media niet. Bovendien is hij inmiddels wat tegenwind gewend.

Osterhaus: ‘Ik heb altijd wel een waarschuwende boodschap gehad. Altijd wat belerend. Zo van, let op, dit kan compleet foutgaan. Tijdens de BSE-crisis in de jaren negentig was ik bijvoorbeeld voorzitter van het wetenschappelijk veterinair comité in Brussel. Daar heb ik van het begin af aan gewaarschuwd: dit kan gevaarlijk zijn voor de mens. Er is vanuit Engeland zelfs geprobeerd om mij uit die functie weg te krijgen, omdat ik de Engelse vleesexport schaadde. En het grappige is dat dezelfde journalisten die mij aanvankelijk bekritiseerden, zo’n zeven jaar later vroegen: waarom heb je ons niet eerder verteld dat het voor mensen zo gevaarlijk kon zijn? Je doet het gewoon nooit goed.’

Door de jaren heen ben je vaak meer bezig met waarschuwen dan uitleggen. Is dat een van de taken die je jezelf hebt opgelegd?

‘Als je als wetenschapper een gevaar ziet opdoemen binnen jouw expertiseveld, dan moet je daarvoor waarschuwen. Je kunt beter een keer te voorzichtig zijn, dan een keer te onvoorzichtig. Het is net als dijken ophogen tegen een mogelijke watersnood, die misschien nooit komt. Zo moet je je ook voorbereiden op pandemieën. Dat zeg ik al decennia, ook bij de komst van de Mexicaanse griep. Daar heb ik in het begin al gezegd: het zou niet onverstandig zijn om vaccins in te slaan voor een derde van de Nederlandse bevolking. Er zijn veel mensen gevaccineerd.

‘Ik zeg alleen dat het niet verstandig is om de maatregelen nu te snel los te laten’

De Mexicaanse griep viel uiteindelijk relatief mee, mede door de vaccinatie, al zijn er vele honderdduizenden mensen wereldwijd aan gestorven. Vervolgens ontstond er een hausse van kritiek, plus een valse beschuldiging dat ik geld verdiend zou hebben aan productie van het vaccin. Dat is wel vervelend, en dat beeld wis je niet uit.’

Mensen zien in een waarschuwing ook een voorspelling. Als het vervolgens meevalt, krijg je dan als deskundige de wind van voren?

‘Ik kan ermee leven. Bovendien heb ik meestal wel gelijk gekregen. Neem bijvoorbeeld de gekkekoeienziekte, maar ook de vogelgriep. Ik wees op de gevaren van vogeltrek op verspreiding van vogelgriep. Op een gegeven moment noemden ze mij gekscherend de ophokprofessor omdat ik erop aandrong om vrije-uitloopkippen op te hokken. Tegenwoordig is dat bijna standaardbeleid geworden tijdens de vogeltrek. Maar als je de eerste bent die het roept, dan wordt dat je zelden in dank afgenomen, zeker niet door de mensen die daarvan direct nadeel ondervinden. Datzelfde speelt nu ook met COVID-19.’

Ik zag je bij Op1 (een Nederlands discussieprogramma op tv, red.) waarschuwen voor een tweede coronagolf. Er was vervolgens gemopper op sociale media over wat een doemdenker je zou zijn.

‘Ik zeg alleen dat het niet verstandig is om de maatregelen nu te snel los te laten. Meer dan 90 % van de bevolking heeft nog geen infectie met het nieuwe coronavirus doorgemaakt. Wat je volgens mij moet doen is eerst stevig inzetten op screenen, contacten opsporen en isoleren. Net zoals ze in Zuid-Korea gedaan hebben. Veel testen en ervoor zorgen dat besmette mensen in quarantaine gaan. Dat beleid wordt nu gelukkig geleidelijk ingevoerd.

‘Nu kan ik vrijuit spreken en dat wekt misschien irritatie’

Als ik verder kijk naar wat er tot nu toe in Nederland is gebeurd, met de handling van deze crisis, dan vind ik dat er gewoon een paar kansen zijn gemist om de zaak vroeg in te dammen. Alleen al die mensen die van de wintersport in Italië en Oostenrijk regelrecht konden doorgaan naar het carnaval. Toen waren er al berichten uit China dat het virus zich voor het optreden van symptomen kan verspreiden. Ik krabde toen wel even achter mijn oren.’

Zijn er collega-virologen die dat vervelend vinden, dat commentaar van­af de zijlijn? Zo van: daar is Ab Osterhaus weer, terwijl wij de lijnen uitzetten.

‘Er is een verschil met mijn rol in het verleden, toen ik zelf in de Gezondheidsraad en outbreak-managementteams zat, en mijn huidige bemoeienissen. Ik kan nu vrijuit spreken. Dat wekt misschien irritatie. Als je in het OMT zit, heb je een bepaalde zwijgplicht richting de media. Ik vind dat niet altijd terecht. Ik heb bijvoorbeeld een paar keer gevraagd: toon het computermodel waarmee verspreiding van het coronavirus in kaart wordt gebracht. In Engeland staat dat gewoon online. In Nederland beheert het RIVM het model waarmee zaken worden doorgerekend en voorspeld. Maar daar kun je geen discussie mee aangaan. Volgens mij is dat geen goede policy.’

Beeld: Anton Dommerholt

Geslotenheid is niet goed voor het wetenschappelijk debat?

‘Het OMT is een wetenschappelijk gremium, waarop premier Rutte en zijn team grotendeels varen. In het begin spraken Rutte en het OMT over groepsimmuniteit opbouwen. Maar groepsimmuniteit is niet realistisch, en dat zien we nu ook na bloedonderzoek door Sanquin. Zo’n 5 % van de Nederlandse bevolking is na de eerste golf immuun. Dus als je 60 of 70 % wilt halen met het gecontroleerd laten spreiden van het virus over Nederland, gaat dat lang duren en krijgen we te veel ziektegevallen en sterfte. Ik vind dat wetenschappers dat soort onderwerpen in alle openheid moeten kunnen bediscussiëren.’

‘Dé wetenschap bestaat niet echt’

Je hebt te veel kennis en ervaring om het op zijn beloop te laten?

‘Soms heb ik inderdaad weleens de neiging om het maar op zijn beloop te laten. Ik ben eigenlijk gepensioneerd, maar ben in Duitsland opnieuw begonnen en hier werk ik weer met een grote groep onderzoekers. Aan de andere kant: mijn familie en vrienden wonen in Nederland. En als iedereen, inclusief de minister-president, zegt: ik baseer me volledig op de wetenschap, dan denk ik: dé wetenschap bestaat niet echt. Wetenschappers moeten publiceren en discussiëren, en resultaten aan kritiek van hun vakgenoten blootstellen. Ik kan me voorstellen dat bepaalde zaken zich niet lenen voor een publiek debat. Maar dat een OMT categorisch niet in discussie gaat met het wetenschappelijke veld, dat vind ik gewoon onhandig.’

Ik hoor meer deskundigen klagen over een gebrek aan transparantie en dat Nederland te weinig praktische ervaring heeft. Dat zou onze coronakoers grotendeels bepalen.

‘Ik weet nog dat ik eind maart bij Op1 werd gevraagd of er net als in bepaalde landen in Azië een lockdown moest komen. Natuurlijk, zei ik, met strikte handhaving. Kwam er weer een storm van verontwaardiging. Want een lockdown zou niet passen bij Nederland, zeker niet wat betreft handhaving. Ik heb toen ook gezegd – en dat werd me niet in dank afgenomen – dat Nederland een ‘labberdekakbeleid’ voert. Uiteindelijk moest iedereen toch thuisblijven en werd er in parken door politie en BOA’s opgetreden.’

Je stelt ook dat de wereld gewoon niet goed voorbereid was.

‘Ik gebruik vaak de metafoor van de Deltawerken. We besteden elk jaar tientallen miljoenen aan dijken controleren en ophogen. Hoeveel mensen zijn er in Nederland na 1953 verdronken door een overstroming? Stel dat we generieke virusremmers hadden ontwikkeld tegen coronavirussen en influenzavirussen. Dan hadden we nu niet hoeven aanmodderen met middelen als chloroquine. Je moet je in vredestijd voorbereiden, met diagnostiek, voorraden mondkapjes en generieke medicijn- en vaccinontwikkeling. Want ik kan je verzekeren dat we nu nog in een relatief milde pandemie zitten. Ik kan zo vier à vijf andere pandemische scenario’s opnoemen die na corona de kop kunnen opsteken.’

‘We moeten het juist nu niet door de vingers laten glippen’

Gaan we deze crisis zien als de watersnood van 1953, en hierna wel voorbereiden op de volgende pandemie?

‘Mensen zijn kort van geheugen. We kennen uitbraken van infectieziektes met grote sterfte vooral uit geschiedverhalen, maar we nemen het eigenlijk niet echt serieus. Zelfs als je waarschuwt voor de Mexicaanse griep is er achteraf gezeur over de uitgaves aan een vaccin waarvan zeker de helft niet is gebruikt. Dat toont toch een soort kruideniersmentaliteit en Nederland is daarin geen uitzondering. Als je kijkt wat de economie nu voor tik krijgt door de coronapandemie, dan hadden we wereldwijd toch beter € 10 miljard kunnen investeren in pandemische voorbereiding? Ik hoop dat mensen dat als een verzekering gaan zien.

Dat pers en politiek nu luchtig doen, stoort me een beetje. Ze zeggen: we hebben de eerste klap nu wel gehad, de boel is nu redelijk onder controle. Maar we moeten het juist nu niet door de vingers laten glippen. Je moet voorzichtig zijn, veel testen en geïnfecteerde mensen en hun contacten in quarantaine brengen. Die strategie van bijvoorbeeld Zuid-Korea en Nieuw-Zeeland is uiteindelijk ook beter voor de economie. Daar hoeft de horeca niet heel lang of herhaaldelijk met minimale bezetting te draaien.’

Het is opvallend hoezeer landen verschillen in hun aanpak, en staatshoofden en deskundigen daarin een rol spelen.

‘Precies. Kijk naar Boris Johnson, Donald Trump en Jair Bolsonaro. Complete ontkenning in het begin, en daarmee haal je de ellende binnen. Nu krijgen veel landen het redelijk onder controle. En wat mij in Nederland dan verbaast, is een ziekenhuisarts die vervolgens zegt: we kunnen het weer aan op de ic, dus we kunnen de maatregelen heroverwegen. Vanuit zijn optiek, na al hun heroïsch werk, is dat wel te begrijpen. Maar vanuit het landelijk perspectief natuurlijk niet. Alsof dat het aantal beschikbare bedden op de intensive care het criterium is.

We mogen blij zijn dat we mede door de inzet van de zorgmedewerkers door het oog van de naald zijn gekropen, maar laat het niet nog een keer gebeuren. De oplossing zit niet aan het eind van de rit bij het ziekenhuis, maar aan het begin, bij het terugdringen van het virus.’

Ab Osterhaus

2013-heden: hoogleraar en directeur Research Institute for Emerging Infections and Zoonoses, Veterinary University Hannover, Duitsland
1993-2013: hoofd afdeling virologie (viroscience), Erasmus MC, Rotterdam
1993-2013: hoogleraar virologie, Erasmus MC, Rotterdam
1990-2011: hoogleraar milieuvirologie, Universiteit Utrecht
1978-1994: RIVM, Bilthoven, uiteindelijk hoofd van immunobiologisch laboratorium
1974-1978: promotie op beschrijving van een coronavirus bij katten, Universiteit Utrecht
1967-1974: studie diergeneeskunde, Universiteit Utrecht