In Groningen verrijst dit jaar een pilotplant voor de productie van xyleen uit biomassa. Dat maakt de productie van volledig ‘groene’ PET-flesjes mogelijk, meldt initiatiefnemer BioBTX.

Tot nu toe zijn zulke flesjes hooguit bleekgroen. PET (voluit polyetheentereftalaat) ontstaat uit twee grondstoffen: etheenglycol (MEG) en tereftaalzuur (PTA). MEG wordt gemaakt uit ethanol en dat kan dus ook bio-ethanol zijn. Maar p-xyleen, de grondstof voor PTA, kwam altijd uit aardolie - er zijn wel biobased processen voor bedacht maar de grootste pilotplant tot nu toe, van Anellotech in de staat New York, komt niet verder dan kilogramschaal.

Of de pilotplant op de Zernike Campus van de RUG groter wordt dan dat, is niet duidelijk. Maar volgens het Financieele Dagblad heeft BioBTX er voldoende vertrouwen in om nu al de bouw van een veel grotere demonstratiefabriek in Emmen aan te kondigen, met een capaciteit van 5.000 ton per jaar. Die fabriek, gepland voor 2019, zou economisch rendabel moeten zijn, en als die belofte wordt waargemaakt is het een wereldprimeur.

Op de eigen website kijkt het bedrijf nog iets verder vooruit, en kondigt voor 2022 de wereldwijde productie van honderdduizenden tonnen bio-BTX per jaar aan.

BTX staat voor benzeen, tolueen en xyleen. Dat je uit tamelijk willekeurige biomassa een mix van die drie aromaten kunt maken is geen nieuws. Het is een kwestie van pyrolyseren, tegelijkertijd de pyrolyse-olie katalytisch kraken tot olefinen, en die op een andere katalysator omzetten in aromaten. Die tweede kat is normaal gesproken een zeoliet, de kraakkatalysator kan van alles zijn.

Het nieuws zit in de manier waarop BioBTX het uitwerkt. Bij het ICCP-proces, wat staat voor integrated cascading catalytic pyrolysis, verlopen pyrolyse en aromaatproductie in twee verschillende reactoren. Daartussen zit een afscheider die de minerale resten uit de biomassa opvangt, zodat die de zeolieten niet kunnen verpesten. ‘Hierdoor heeft bij ons de biomassa geen voorbehandeling nodig en kunnen we zelfs behoorlijk verontreinigde stromen aan’, legt cto Niels Schenk uit.

De basisprincipes van het proces, ontwikkeld in nauwe samenwerking met de Groningse hoogleraar Hero Jan Heeres, zijn vastgelegd in octrooi WO 2015/047085 A1. De fijne kneepjes houdt BioBTX begrijpelijkerwijs liever voor zich.

De pilotplant wordt deels betaald door Carduso Capital, een investeringsfonds van de RUG en het UMCG. De andere participanten zijn het eveneens Groningse Syncom en KNN Advies, dat in handen is van BioBTX-directeur Cor Kamminga. Als biomassa dient voorlopig glycerol dat overblijft bij de biodieselproductie van SunOil in Emmen. Voor de polymerisatie van p-xyleen en ethanol tot PET tekent Cumapol, eveneens in Emmen.

Dat ze er daar iets bruikbaars van kunnen maken werd vorig jaar al bewezen, toen een spuitgietbedrijf in Waalwijk een proefbatch uit het lab wist om te zetten in een paar dekseltjes voor cosmeticaverpakkingen.

Voor de eveneens geproduceerce biobenzeen en biotolueen worden nog klanten gezocht. Maar die moeten niet zo moeilijk te vinden zijn; Schenk wijst er op dat je die stoffen bijvoorbeeld in polyurethaan kunt verwerken.

bron: FD, BioBTX