Kinderen met autisme hebben vaak bacteriën in hun darmen die niet-autistische kinderen niet hebben. Het verklaart alvast een hoop darmklachten. Maar de relatie met autisme blijft nog even een raadsel, schrijven Brent Williams en collega’s (Columbia University, VS) deze week in het online-tijdschrift mBio.

Dàt autistische kinderen relatief vaak last van hun spijsvertering hebben, was al duidelijk. Het verband tussen de twee aandoeningen is echter een raadsel. Monsters van de stoelgang lieten geen duidelijke verschillen in bacteriële samenstelling zien.

Williams is er nu in geslaagd om weefselmonsters van de darmwand van 23 autistische kinderen met ernstige darmproblemen in handen te krijgen, waarschijnlijk door goede contacten met een chirurg. En daarin ontdekte hij wel een afwijking. In 12 van die 23 monsters bleek een relatief groot deel van de darmflora te bestaan uit Sutterella-bacteriën. En dat geslacht kom je in de darmen van gezonde kinderen eigenlijk nauwelijks tegen.

Sutterella is zo onbekend dat er zelfs geen Wikipedia-pagina voor bestaat. Het geslacht is ooit wel eens met darmklachten geassocieerd, maar de wetenschap weet niet eens zeker of het echt een pathogeen is.

Een mogelijke relatie tussen Sutterella (of andere, nog te ontdekken darmbacteriën) en autisme (gevolg? oorzaak?) zou helemaal groot nieuws zijn.

bron: American Society for Microbiology

Onderwerpen