Esther Thole verbaast zich over hoe wetenschappers, universiteitsbestuurders en redacties van wetenschappelijke tijdschriften reageren op kritische vragen.
In juli was ik in Leiden bij European Conference for Science Journalists. Het thema: ‘Investigating Science’. Vrij vertaald: de wetenschap kritisch volgen. Er gaat veel publiek geld naar wetenschappelijk onderzoek en de inzichten die dat oplevert, hebben grote invloed. Niet meer dan logisch lijkt me, dat dus ook de wetenschap(per) kritisch wordt bekeken. De praktijk is anders. Kritische vragen worden door wetenschappers, maar ook door universiteitsbestuurders, onderzoeksfinanciers en redacties van wetenschappelijke tijdschriften, lang niet altijd gewaardeerd. En dat is nog mild uitgedrukt. Vraag het maar aan forensic image consultant Elisabeth Bik, die het congres opende. Haar werk: het opsporen van ongerijmdheden in afbeeldingen in wetenschappelijke publicaties. Denk aan eiwitbandjes in Western blots die verdacht veel op elkaar lijken of een groepje cellen dat, al dan niet gespiegeld of gekanteld, in meerdere afbeeldingen opduikt. Biks getuur heeft inmiddels heel wat verdachte plaatjes opgeleverd. Variërend van oprechte foutjes tot overduidelijke manipulaties en fabricaties. Schokkend? Dat zijn vooral de reacties vanuit het wetenschapsbedrijf op haar bevindingen. Vaak volgt er na lang wachten slechts een afwimpeling. ‘Leuk dat u het meldt, maar wij doen hier niets mee’. En dat van tijdschriften die prat gaan op de grondigheid van hun proces. Het andere uiterste zijn de agressieve reacties van wetenschappers en instituten. Dreigen met juridische procedures, trollenlegers inzetten – alles lijkt geoorloofd.
Als lid van de KNCV, KVCV, NBV, of NVBMB heeft u onbeperkt toegang tot deze site, u kunt hier inloggen.