Heeft Erik Verlinde ten onrechte de kranten gehaald met zijn zwaartekrachttheorie?

Sommige wetenschapsvoorlichters vragen zich hardop af of je nog wel persberichten moet schrijven over publicaties die nog niet door de peer review zijn, en dus formeel nog geen wetenschap. Als de vrije pers erover schrijft en zo het grote publiek mogelijk op het verkeerde been zet, moet zij dat zelf weten, maar aanmoedigen moet je het niet.

Bij dat publiek maakt fysica op Einstein­niveau te weinig los om een goede kapstok te zijn voor deze discussie. En peer reviews zijn een dubieus kwaliteitskeurmerk, al hebben we niets beters. Maar er valt zeker iets te zeggen voor het afschermen van halfbakken wetenschap voor een publiek dat elk excuus aangrijpt om te geloven wat het graag wil geloven. Zie de vaccinatiediscussie: zeker 99 % van de deskundigen acht de voordelen van prikken vele malen groter dan de nadelen, en toch lopen drommen mensen liever achter die ene resterende procent aan.

We kunnen oproepen om antivaxxers en andere wetenschapsontkenners dan maar uit de media te weren. Maar is paternalisme niet juist de oorzaak van het hele probleem? Toen wij wetenschappers nog genoeg hadden aan een witte jas om blindelings te worden vertrouwd, hoorde je ons ook niet over peer review, significante cijfers en wetenschappelijke consensus. Zelf wisten we drommels goed dat ons verhaal vol onzekerheden zat, maar het was de enige waarheid die mensen ooit te horen zouden krijgen. Dus waarom zagen aan de poten van onze eigen troon?

En nu die mensen dankzij internet en sociale media ineens verzuipen in de alternatieve informatie en zich massaal laten opvissen door populisten, verwijten wij ze dat ze nooit hebben leren zwemmen. Hij is fijn.

Voor die zwemles is het nooit te laat, maar het is een langetermijnoplossing. In de tussentijd kunnen we misschien beter het spel meespelen. Een cursus volksmennen voor beginners volgen, een paar Spinoza­premies steken in onze eigen populistische partij, en zieltjes winnen. Dat wij géén onzin verkopen, merken ze na de verkiezingen wel.