Met recombinante eiwitten als plakmiddel kun je katoen voorzien van geurstoffen die vanzelf vrijkomen zodra de drager begint te zweten. Het biedt op zijn minst eventjes bescherming, suggereert een Portugese publicatie in ACS Applied Materials & Interfaces.

Het vrijkomen wordt daarbij gestuurd door het zure karakter van zweet. Volgens Artur Cavaco-Paulo en collega’s van de Universidade do Minho is die pH-gevoeligheid een nieuw idee. Wat ze in de literatuur wisten te vinden aan eerdere pogingen om textiel te functionaliseren, werkte met andere stimuli zoals vocht of temperatuur.

Hun eiwitten bestaan uit twee delen. Het ene is een koolwaterstofbindend domein (CBD), een aminozuursequentie die deel uitmaakt van veel cellulose-afbrekende enzymen. Zo’n CBD breekt zelf niets af en dient puur om de rest van het enzym op zijn plek te houden. In dit geval kozen de auteurs voor een CBD uit een cellulase-enzym van de bacterie Cellumonas fimi.

De andere component moet de geurstof binden. Dat kan rechtstreeks met een odor binding protein (OPB) uit een varken; bekend is dat die binding instabiel wordt bij een lagere pH. Maar je kunt ook meerdere geurstofmoleculen verpakken in een liposoom waarop je een kort peptide genaamd SP-DS3 (twaalf aminozuren) hecht als nano-ankerketting. De pH-gevoeligheid moet dan komen uit één van de fosfolipides in de liposoomwanden.

De genetische codes van CBD en OPB of SP-DS3 zet je aan elkaar, met een kort tussenstukje zodat beide eiwitdelen elkaar later niet in de weg zitten. Met die gecombineerde codes mag vervolgens een industriële variant van E.coli de productie van de gewenste fusie-eiwitten ter hand nemen.

Als laatste voeg je een geurstof naar keuze toe, al dan niet in liposomen voorverpakt. Cavaco-Paulo koos voor β-citronellol nadat hij het ook met 1-aminoantraceen, coumarine, vanilline en eugenol had geprobeerd, maar uit de publicatie wordt niet duidelijk of het echt wat uitmaakt.

Met een 20 μM-oplossing van het resultaat spoel je uiteindelijk je katoen. De suggestie wordt gewekt dat dat in de praktijk zou kunnen tijdens de laatste spoelbeurt na het wassen (aan de compatibliiteit met wasverzachter zijn de Portugezen nog niet toegekomen).

En dan maar zweten. Voor de proeven werd synthetisch imitatiezweet gebruikt met een pH van 4,3; die waarde komt uit een protocol dat eigenlijk dient om de kleurechtheid van textiel te meten. Een gaschromatograaf hield bij hoeveel citronellol daadwerkelijk vrijkwam.

De experimenten suggereren dat er nog ruimte is voor verbetering. Bij beide systemen duurt het anderhalf uur eer de citronellol-afgifte serieus begint. Bij binding met een OPB is het na die eerste citronellol-burst ook meteen weer afgelopen; kennelijk stelt zich een nieuw evenwicht in dat bij de verlaagde pH past. Bij de liposomen, die gewoon niet tegen die lagere pH kunnen, gaat de afgifte wel minstens 24 uur door.

Of deze werking aanvaardbaar is, zal wel aan de sociale context liggen.