Amerikaanse onderzoekers denken te weten welke genen achter de bacteriële productie van methylkwik zitten. Het zijn er maar twee, schrijven ze op de website van Science.

Dat methylkwik (CH3Hg+) geldt als de meest toxische vorm van kwik in het leefmilieu, mede omdat het zich gemakkelijk ophoopt in de voedselketen. Bekend was al dat het ontstaat door methylering van relatief onschuldige Hg2+-ionen uit anorganische zouten, door toedoen van sommige anaerobe bacteriën. Maar onduidelijk was hoe die dat dan deden.

Onderzoekers van Oak Ridge National Laboratory hebben nu het DNA van bacteriën, waarvan vaststaat dat ze kwik methyleren, vergeleken met DNA van bacteriën die dat absoluut niet doen. Daaruit bleek dat de eerste categorie collectief twee genen bezat die bij de tweede groep aktijd ontbraken. Die genen zijn niet bij alle soorten precies identiek, maar de verschillen zijn minimaal.

De genen zijn tevens teruggevonden in het genoom van 46 bacteriesoorten waarvan niemand ooit heeft onderzocht of ze kwik methyleren. Waarschijnlijk kunnen die het dus ook.

Die twee genen, werktitels HgcA en HgcB, coderen respectievelijk voor een zogeheten corrinoïde-eiwit dat kan dienen als methyltransporteur, en een 2(4Fe-4S)ferredoxine dat als elektronendonor het corrinoïde kan reduceren. Chemisch gezien is het inderdaad logisch dat je zo’n combinatie nodig hebt om kwik te methyleren.

De onderzoekers hebben het uitgeprobeerd door bij twee methyleerders, Desulfovibrio desulfuricans en Geobacter sulfurreducens, deze genen een voor een uit te schakelen. Inderdaad methyleerden ze dan geen kwik meer.

Opvallend genoeg lijkt de uitschakeling de bacteriën verder niet te deren. Nauw verwante soorten blijken die genen trouwens van nature al niet te hebben. Duidelijk was al dat kwikmethylering een bijverschijnsel moest zijn: evolutionair gezien is het nergens goed voor. Maar het is onduidelijk waar die genen dan wèl goed voor zijn.

bron: Science

Onderwerpen