Life sciences, materialenonderzoek en nanotechnologie leveren innovatieve ideeën voor nieuwe verbindingen. Maar waar zijn de mensen die ze kunnen maken?

Goed nieuws voor organisch chemici: Nederland heeft jullie nodig! Er is een dringend tekort aan organici, zowel op wo- als op hbo-niveau. Dat is opvallend, omdat het hier gaat over een gevestigd en toonaangevend gebied binnen de chemie, niet over een gloednieuwe technologie. “Maar de synthese is verschoven naar de periferie”, zegt Koop Lammertsma, hoogleraar organische en anorganische chemie aan de Vrije Universiteit en voorzitter van de KNCV-sectie Organische Chemie. “NWO Chemische Wetenschappen heeft een belangrijke vernieuwingsslag doorgevoerd door het accent te leggen op – kort door de bocht – bio, nano en duurzaamheid. Prima keuzes, maar de synthese is het overlappende gebied tussen deze pijlers. Dat is uit beeld verdwenen en de gevolgen beginnen we nu te voelen.”

VACATURES

Bedrijven en universiteiten voelen het doordat vacatures op het gebied van synthese moeilijk te vullen zijn. “Het is lastig om promovendi te vinden. Ik ben wat gaan rondvragen en het probleem speelt ook in het bedrijfsleven”, aldus Lammertsma. “Kleine bedrijven zoals Syncom en Mercachem, maar ook grotere bedrijven als Organon hebben allemaal moeite om mensen te vinden die synthese kunnen en willen doen.” En dat is slecht nieuws voor het Nederlandse onderzoek en de kenniseconomie. Lammertsma: “Voor alle farma-, nano- of materialentoepassingen geldt dat je dingen moet kunnen maken om verder te komen.”

Internationale instroom is maar een gedeeltelijke oplossing. Lammertsma: “Het grootste deel van die groep, zeker promovendi en postdocs, wordt niet gebonden aan Nederland. Om van Nederland een kennisland te maken hebben we de kleine, innovatieve indus­trie nodig, maar dat geluid wordt te weinig gehoord. Als deze bedrijven hier geen mensen kunnen vinden, waarom zouden ze dan in Nederland blijven?”

Dick Kellogg, chief financial officer van Syncom, is het met Lammertsma eens. “Als de huidige situatie doorzet is het reëel dat bedrijven Nederland gaan verlaten.” Volgens Eelco Ebbers, managing director van Mercachem, ligt de grootste dreiging voor de kenniseconomie eerder in de daling van het opleidingsniveau in Nederland. “Dat is echt een gevaar voor de concurrentiepositie van de gehele Nederlandse chemische sector. Zeker bij de hbo-opleidingen zien we een daling van de kwaliteit doordat opleidingen algemener zijn geworden en de specialistische opleidingen zijn verdwenen.” Hij vindt het tekenend voor Nederland hoe er wordt omgesprongen met opleidingen. Ebbers: “Er zit geen enkele structuur in. Gaat een docent met pensioen, dan stopt een specialisatie gewoon.”

Opleidingen houden weinig rekening met verschuivingen in de sector, zegt Ebbers. “Pakweg tien jaar geleden gingen organici aan de slag bij de grote

namen: Organon, Solvay, DSM. Maar die bedrijven besteden hun onderzoek steeds meer uit aan kleinere, gespecialiseerde bedrijven zoals Mercachem.” Dat die bedrijven specialistisch opgeleide mensen nodig hebben wordt niet gezien. “Opleidingen worden opgehangen aan de behoeften van de grote bedrijven.”

BEKEND

Ook bij studenten zijn de kleinere bedrijven nauwelijks in beeld. De vraag dringt zich logischerwijs op of de kleine bedrijven wel genoeg aan hun bekendheid werken. Als niemand je kent, aan wie ligt dat dan? Op de websites van zowel Syncom als Mercachem spat het er niet meteen af dat ze zitten te springen om mensen. Beide bedrijven leunen nog sterk op het eigen netwerk om mensen te rekruteren, vooral via stageplaatsen.

Ebbers erkent dat er meer moet gebeuren. “We gaan onze promotie intensiveren om ook studenten in een eerdere fase te interesseren voor een keuze voor organische chemie. Wij werken bijvoorbeeld al actief samen met enkele hogescholen bij het vormgeven van practica.”

Om het probleem op een hoger niveau aan te pakken, is samenwerking tussen bedrijfsleven, universiteiten, hogescholen en organisaties als NWO essentieel. “Kleine bedrijven moeten daarin meer betrokken worden en ook zelf meer de kar gaan trekken. De groei van de chemische sector in Nederland ligt toch voor een belangrijk deel bij de gespecialiseerde, kleinere bedrijven”, aldus Ebbers.

VANZELFSPREKEND

Zijn organici eigenlijk zelf wel voldoende actief geweest om hun vakgebied op de kaart van NWO, industrie en opleidingen te houden? Volgens Kellogg moet het veld zeker ook de hand in eigen boezem steken. “We hebben het belang van synthese voor vanzelfsprekend genomen en dachten dat dit voor iedereen duidelijk zou zijn. Maar de effecten van deze houding zijn onderschat, ook de indus­trie heeft het belang van synthese niet tijdig onderkend.” Volgens hem is de positie van de organische chemie veranderd en voor veel organici is dat wennen. “Ik weet dat veel mensen het niet met me eens zullen zijn, maar de synthese is een enabling technology geworden. Dat is een deel van het probleem. Maar dat is niet iets om je voor te schamen.”

Kellogg trekt een parallel met wiskunde en bio-informatica. “Net als voor synthese geldt voor die gebieden dat niemand het echt begrijpt, behalve de mensen die het doen. Maar je kunt niet zonder.” Dat besef dringt volgens Kellogg ook door in het bio- en nano-onderzoek. “De complexiteit van synthese is lange tijd onderschat in de huidige multidisciplinaire onderzoeks­programma’s.” Het zou daarom goed zijn als NWO CW synthese een duidelijker plaats geeft in de beoordelingscriteria van dit soort programma’s, net als dat in de life sciences bij bio-informatica is gebeurd.

Lammertsma werkt momenteel in informele kring aan een voorstel. Het wordt geen roep om een grote pot geld. “Nee, juist niet. Als je er veel geld tegenover zet, rent iedereen weer die kant uit. Dat is gevaarlijk. Waar het om gaat is dat we in de chemie een kern in stand moeten houden waar nieuwe onderzoeksrichtingen uit kunnen putten. Synthese is onderdeel van die kern, dat moeten we breed duidelijk maken.”

Bron: C2W2008/1

Onderwerpen