Als de larven van pluimmuggen een watervlo verteren, maken ze een mix van vetzuur-glutamineconjugaten aan die de volgende watervlo waarschuwt. En dankzij Duitse, Nederlandse en Britse onderzoekers weten we nu precies welke verbindingen het zijn, blijkt uit een publicatie in Nature Chemical Biology.

Die volgende watervlo (Daphnia pulex) reageert er op door een soort nektandjes te laten groeien zodat de larven (Chaoborus sp.) ze letterlijk niet meer door hun bek kunnen krijgen.

Het waarschuwingssignaal (‘kairomoon’) is een product van de vertering van zo’n watervlo. De larve slikt hem in zijn geheel in, zuigt de weke delen weg en spuugt tot slot het onverteerbare exoskelet er weer uit. Op dat moment komen spoortjes kairomoon mee naar buiten.

Bauke Albada, Ralph Tollrian en collega’s wisten de kairomooncomponenten te achterhalen door met UHPLC-vloeistofchromatografie en massaspectrometrie water te analyseren waarin ze eerst watervlooien hadden geconfronteerd met larven. Daar kwamen zes lipide-glutamaatconjugaten uit die het kónden zijn.

De volgende stap was om die verbindingen in het lab na te maken, ten eerste om te checken of ze correct waren geïdentifceerd en ten tweede om te kunnen uitproberen of watervlooien er daadwerkelijk nektandjes van kregen.

Uiteindelijk blijkt het kairomoon te bestaan uit vier verbindingen: N-palmitoleoyl L-glutamine, N-linolenoyl-L-glutamine, N-linoleoyl-L-glutamine en N-oleoyl-L-glutamine. Voor nektandjes lijk je ze allevier nodig te hebben in concentraties die rond de 10 nM liggen. Waarnemingen bij andere insectensoorten doen overigens vermoeden dat de vetzuren uit opgegeten Daphnia’s komen, terwijl de larve het glutamine zelf aanmaakt.

Waarom de watervlooien die nektandjes niet continu aanmaken, is niet helemaal duidelijk. Tollrian vermoedt dat ze alleen maar nadelen opleveren op momenten dat er geen muggenlarven in de buurt zijn.

bron: Nature Chemical Biology (met dank aan Bauke Albada)