Met gaschromatografie en massaspectrometrie kun je in een vroeg stadium zien of oud filmmateriaal bezig is te verschimmelen. Zo kun je zowel de film als de archiefbeheerder redden, melden Engelse onderzoekers in het tijdschrift Analytical Methods.

Die oude films bestonden uit celluloseacetaat. Schimmels vreten dat materiaal op, en hun sporen kunnen schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid. En aangezien oude films vaak jarenlang ergens op zolder of in de kelder hebben gelegen voordat ze aan een museum worden geschonken, is de kans levensgroot dat zo’n schimmel zich in de filmblikken gevestigd heeft.

Probleem is alleen dat je zo’n schimmelinfectie in het begin moeilijk kunt onderscheiden van de gebruikelijke stoffigheid. Om het zeker te weten moet je proberen de schimmel op kweek te zetten, wat een hoop tijd en moeite kost. Het alternatief is om de films voor de zekerheid maar weg te gooien, zeker als de historische waarde niet opweegt tegen het eventuele gezondheidsrisico.

Op verzoek van een filmarchief hebben Craig Banks en Gavin Bingley (Manchester Metropolitan University) nu uitgezocht welke vluchtige stoffen zo’n schimmel uitscheidt wanneer hij op een dieet van celluloseacetaat zit. Daarbij keken ze naar 16 verschillende schimmelkweekjes.

De ‘geurprofielen’ van die schimmels bleken in totaal zeker 150 stoffen te omvatten. Meer dan 40 daarvan kwamen bij 2 of meer schimmelsoorten terug. De meest voorkomende stoffen waren 1-octen-3-ol, dat in 13 van de 16 geurprofielen zat, 3-octanon (in 10 profielen) en 3-octanol (4 profielen).

Door met GC/MS te zoeken naar deze 3 stoffen, kun je volgens de auteurs met grote zekerheid vaststellen of in een filmblik wel of geen schimmel zit.

bron: C&EN

Onderwerpen