In Londen zijn kiemen voor eiwitkristallisatie bedacht die door een labrobot kunnen worden toegediend. Voor het eerst kun je nu aan high throughput-kristallisatieproeven gaan denken, schrijven Sahir Khurshid en Naomi Chayen (Imperial College) in Acta Crystallographica D.

Ze bouwen daarbij voort op het idee om afgietsels te maken van één zo’n eiwitmolecuul, door er kleine moleculen omheen te laten polymeriseren. In 2011 toonden ze al aan dat zulke afgietsels de kristallisatie van datzelfde eiwit bevorderen, wanneer je ze toevoegt aan een oplossing van dat eiwit onder condities die eveneens bevorderlijk zijn voor kristallisatie.

Hoe deze kiemvorming precies functioneert is nog niet duidelijk. Maar het blijkt ook te werken met andere eiwitten die qua massa in de buurt van het afgegoten molecuul liggen. Kennelijk is de exacte pasvorm minder belangrijk dan je zou vermoeden, en doet vooral de grootte van het gat er toe.

Dat houdt in dat je niet elk nieuw eiwit afzonderlijk hoeft af te gieten, wanner je het wilt laten uitkristalliseren voor een structuurbepaliong met röntgenkristallografie. Je kunt eerst een beperkte collectie standaardafgietsels uitproberen. Pas als het met geen van allen lukt, moet je iets anders proberen.

Het enige probleem tot nu toe was dat de afgietsels, op basis van acrylamide, te viskeus waren voor de gemiddelde labrobot. Het gel-achtige spul verstopte de doseertip.

In Londen hebben ze nu afgietselss weten te maken uit een combinatie van acrylamide en een beetje N, N’-methyleenbisacrylamide als crosslinker. Dit blijkt een afgietsel-massa op te leveren met een viscositeit die laag genoeg is voor zo’n labrobot. Desondanks kun je er een aantal eiwitten, zoals lysozym, thaumatyne, trypsine en hemoglobine, er nog steeds mee laten uitkristalliseren.

De onderzoekers hebben octrooi genomen op het idee en gaan het nu commercialiseren. Ze mikken daarbij op een bibliotheek van afgietsels, gebaseerd op eiwitten met verschillende molecuulmassa’s. Een labrobot kan dan net zolang blijven proberen totdat zelfs het meest ‘koppige’ eiwit alsnog kristallen vormt voor verdere analyse.

bron: International Union of Crystallography