‘Quantitative polymerase chain reaction’ (Q-PCR) zou de aanwezigheid van blauwalgen in oppervlaktewater moeten kunnen aantonen in een vroeg stadium. Waterbeheerders kunnen dan snel gepaste maatregelen nemen, zo verwacht Rijkswaterstaat. Deze zomer wordt het op 25 zwemlocaties in heel Nederland uitgeprobeerd.

Als het werkt, levert het de eerste betrouwbare en objectieve methode op om op blauwalgen (cyanobacteriën) te testen én te bepalen of ze wel of niet giftig zijn. Nu moeten waterbeheerders vaak nog min of meer met de natte vinger bepalen of het wel of niet nodig is om een zwemverbod in te stellen.

 

Kwantitatieve PCR zou een nauwkeuriger resultaat moeten geven. Hierbij analyseer je in feite al het DNA dat in het water aanwezig is en kijkt of er bepaalde sequenties tussen zitten die karakteristiek zijn voor de meest voorkomende blauwalgen, zoals Microcystis, Planktothrix, Aphanizomenon en Anabaena. Zo kun je niet alleen bepalen hoeveel blauwalgen er per liter water aanwezig zijn, maar ook welke het precies zijn.

 

De proef van deze zomer wordt uitgevoerd door KWR Watercycle Research Institute (het voormalige Kiwa-lab) en ingenieursbureau DHV. Hierbij zorgt DHV voor de bemonstering en het vervoer van de monsters, waarna het Laboratorium voor Microbiologie van KWR de PCR-analyses uitvoert.

 

bron: KWR/DHV

Onderwerpen