Vrouwen met academische ambities moeten zorgen dat ze zichtbaar zijn. Laat mannelijke scouts je niet tegenhouden.

Vrouwen zijn (nog steeds) ondervertegenwoordigd in academische posities, ondanks alle aandacht voor dit onderwerp en maatregelen om het tij te keren. Met het symposium ‘Women in chemistry. Elements of success’ dat op 14 november plaatsvond, liet NWO Chemische Wetenschappen zien dat ze voor een verfrissend positieve benadering van het probleem kiest. Geen geklaag over ‘de mannen’, maar nuchtere adviezen voor vrouwelijke onderzoekers.

Zorg dat je de regels van het spel kent, dat is de teneur. Dus zijn er presentaties door rolmodellen: jonge vrouwelijke academici die vertellen over hun onderzoek en het verloop van hun carrière, waarbij de werk/privé-balans nadrukkelijk aandacht krijgt. De workshops gaven praktische tips om de slaagkans van je subsidieaanvraag te verhogen, om te gaan met beoordelingscommissies en om een netwerk op te bouwen. De samenvattende boodschap van de dag: just do it.

Mythe

In de chemie is het percentage vrouwen onder promovendi – 30 procent – nog in overeenstemming met de verhoudingen in de studentenpopulatie, maar onder UD’s is dat al afgenomen tot 15 procent en onder UHD’s en hoogleraren is nog slechts 5 respectievelijk 4 procent vrouwen te vinden. Een lichtpuntje, de chemie is geen uitzondering.

Marieke van den Brink van de Nijmegen School of Management (Radboud Universiteit) laat zien dat er op alle wetenschapsterreinen een discrepantie is tussen het beschikbare vrouwelijk potentieel en het aantal vrouwen in academische banen. Want dat potentieel is er wel degelijk. Daarmee prikt Van den Brink een hardnekkige mythe door, namelijk het veelgehoorde excuus dat er geen geschikte vrouwen zouden zijn.

In haar studie Gatekeeping and networking in scientific careers: an insight in the gender practices of academic recruitment, waarop ze binnenkort hoopt te promoveren, ontkracht ze nog een andere mythe. ‘Er zijn heel weinig posities’ wordt ook regelmatig opgevoerd als reden voor het geringe aantal vrouwelijke hoogleraren. Voor haar proefschrift onderzocht Van den Brink de sollicitatieprocedures voor hoogleraarposities aan Nederlandse universiteiten in de periode 1999 tot 2005. In die periode werden ruim 3.300 nieuwe voltijds hoogleraren benoemd. Niet ‘heel weinig’, aldus Van den Brink.

Scouts

De vrouwen zijn er en de plaatsen ook, waar zit dan het probleem? Uit het onderzoek van Van den Brink komt naar voren dat de manier waarop universiteiten kandidaten werven een belangrijk obstakel vormt voor vrouwen. In de natuurwetenschappen is in de onderzochte periode bijna 80 procent van de hoogleraarbenoemingen via een gesloten systeem van scouting en uitnodiging gegaan.

Scouts, academici op invloedrijke posities binnen hun universiteit houden actief ‘hun’ veld in de gaten op zoek naar talent en nodigen mensen uit om te solliciteren. De scouts zijn de poortwachters, zij bepalen wie de kandidaten zijn. Als de scout jou niet kent, kun je het schudden. En daar zit het gevaar van dit systeem voor vrouwen. Want de meeste scouts zijn – niet verrassend – mannen en die zoeken in hun eigen netwerk, dat weer voornamelijk bestaat uit mannen.

Een mannelijke respondent in het onderzoek gaf ruiterlijk toe dat mannen nou eenmaal liever met andere mannen werken. Vrouwen zijn onvoorspelbaar, mannen zijn vertrouwd. Een ander heikel punt is dat scouts een beperkte blik hebben. Dat vinden ze zelf echter niet, zo blijkt uit de interviews van Van den Brink. De scouts zijn veelal van mening dat ze hun hele veld goed overzien en dat ze iedereen kennen die ertoe doet. Dat betekent volgens hen daarmee ook dat mensen die zij niet kennen dus niet goed genoeg zijn.

Ambities

Van den Brink benadrukt dat vrouwen hun verantwoordelijkheid moeten nemen en ervoor moeten zorgen dat ze zichtbaar zijn. Stilletjes heel goed werk leveren is niet voldoende, vertel ook ronduit dat je goed bent en wat je ambities zijn. Schakel andere mensen in om jou zichtbaar te maken, bouw een netwerk op. Aanbevolen worden door anderen werkt, maar durf daar ook om te vragen. Want ook dat gaat niet vanzelf als je vrouw bent, blijkt uit een gesprek van Van den Brink met een vrouwelijke respondent.

Deze onderzoeker vertelde dat haar mannelijke begeleider, met wie ze een uitstekende relatie had, nooit háár voordroeg voor prijzen, beurzen of interessante projecten, maar altijd mannen uit de groep. Toen ze hem daarmee confronteerde was hij verbaasd en gaf eerlijk toe dat hij nooit had bedacht dat haar ambities gelijk waren aan die van haar mannelijke collega’s. Het was simpelweg niet in hem opgekomen.

Verdwenen

De proactieve houding die Van den Brink bepleit wordt gedeeld door de andere sprekers en workshopleiders. Petra de Jongh (UD Universiteit Utrecht), Jennifer Herek (hoogleraar Universiteit Twente), Jeanine Prompers (UD Technische Universiteit Eindhoven) en Christa Testerink (UD Universiteit van Amsterdam) hebben allemaal verschillende loopbanen opgebouwd, maar met als gemene deler dat ze er gewoon voor zijn gegaan. Gek genoeg blijkt dat al voor veel vrouwen een hele stap.

Dorine Keusters van NWO CW vertelt dat nog steeds veel vrouwen een extra stimulans nodig hebben om mee te doen bij subsidierondes zoals de Vernieuwingsimpuls. Vrouwen schatten hun kansen vaak te laag in en zien daarom af van de competitie. Zonde, zo vindt Keusters. Je hebt je promotie

met succes afgerond en bent dus al ver gekomen. Waarom zou je het niet doen?

En daarmee wordt onbedoeld een cruciaal punt aangeroerd. Waarom doen vrouwen het niet? Mannelijke scouts en vrouwelijke bescheidenheid spelen ongetwijfeld een rol, maar wat zit er echt achter dat ‘verdwenen’ potentieel? Waar zijn die vrouwen gebleven? Willen ze geen academische carrière of hebben ze het niet gered, en in hoeverre was hun vrouw-zijn daarbij een obstakel? Als we dat weten, kunnen we dit taaie onderwerp wellicht echt van de agenda schrappen. Net als de plichtmatige oproepen waarin ‘vrouwen nadrukkelijk worden uitgenodigd te solliciteren’. Dan is het gewoon normaal geworden.

Bron: C2W23, 29 november 2008

Onderwerpen