Vanaf januari nemen een chemicus en een chemisch technoloog de rol van domeinvoorzitter in de nieuwe NWO op zich. C2W praat met Ineke Braakman en Jaap Schouten over hoe ze tegen het huidige wetenschapslandschap aankijken en wat hun plannen zijn met NWO. ‘We zullen altijd voor kwaliteit gaan.’

‘Wij zijn zeer gemotiveerde vrijwilligers’, zo typeert Ineke Braakman (56) zichzelf en Jaap Schouten (57), vanaf januari een van haar medebestuurders binnen ‘nieuw NWO’. Want hoewel ze nog niet officieel aan hun nieuwe taak zijn begonnen, zijn ze er al volop mee bezig. Het is tussen alle bedrijven door gelukt om een gezamenlijk vrij moment in onze agenda’s te vinden en vandaar dat C2W beiden treft in het gebouw van FOM/STW in Utrecht.

Een aantal medewerkers kijkt nog wat onwennig naar de nieuwe gezichten, maar Braakman en Schouten – respectievelijk hoogleraar cellulaire eiwitchemie aan de UU en hoogleraar chemische reactortechnologie aan de TU/e – zijn toch wel degelijk de nieuwe domeinvoorzitters van respectievelijk het domein Exacte en Natuurwetenschappen (ENW, waarin het gebied Chemische Wetenschappen, CW, opgaat) en Toegepaste en Technische Wetenschap­pen (TTW, waarin de Technologiestichting STW opgaat), twee van de vier domeinen waaruit NWO vanaf 2017 bestaat. Tevens worden zij lid van de Raad van Bestuur, samen met de bestuurders van de twee andere domeinen, een portefeuillehouder bedrijfsvoering en financiën, en voorzitter Stan Gielen.

 

‘Het systeem kraakt in zijn voegen’

Hiermee staan we aan de vooravond van de organisatiebrede herschikking van het belangrijkste financieringsorgaan van wetenschappelijk Nederland. Over de aanstaande verandering was veel te doen, zeker direct na de bekendmaking van de eerste plannen, nu ruim 2 jaar terug. De angst was dat het aantal wetenschapsgebieden en stichtingen terugbrengen tot vier domeinen de kwaliteit van de Nederlandse wetenschap zou ondermijnen. Braakman en Schouten, die elkaar al kennen vanuit hun gezamenlijk tijd in het bestuur van CW, vegen die angst tijdens het gesprek van tafel en vertellen vol enthousiasme over het avontuur waaraan ze zijn begonnen.

Vanaf januari zijn Braakman en Schouten voor de helft van hun werktijd in dienst van NWO en voor de andere helft blijven zij in dienst van hun universiteiten. Die combinatie moet ervoor zorgen dat de bestuurders met beide benen in het veld blijven staan en als actieve onderzoekers zelf blijven meemaken hoe het is om een subsidieaanvraag in te dienen. ‘Niemand gelooft dat we uitkomen op fifty-fifty, wij zeker niet’, zegt Schouten. ‘Het zal een forse hoeveelheid tijd vergen.’ Als de nieuwe NWO in stabiel vaarwater is beland, dan verwacht Braakman wel uit te komen op die fifty-fifty. ‘Maar tot die tijd zal het lastig zijn. Ik kan moeilijk mijn onderzoeksgroep een halfjaar in de koelkast zetten.’

 

Hoe kijken jullie aan tegen de angst dat we de sterke disciplines zullen kwijtraken en dat iemand uit een ander veld straks onderzoeksvoorstellen beoordeelt, omdat de domeinen zoveel breder zijn dan de wetenschapsgebieden zoals we die kenden?

Jaap Schouten (JS): ‘Die angst sluit aan bij het idee dat in de nieuwe structuur de echte disciplines zouden verdwijnen, maar dat is dus niet zo.’

Ineke Braakman (IB): ‘Dat was wel onderdeel van het oorspronkelijke plan 2 jaar geleden, en daarin zou de organisatie ook geheel losgetrokken worden van de wetenschappers en de wetenschap. Dat zou mijns inziens het einde van NWO en daarmee wetenschappelijk Nederland zijn geweest. In de nieuwe organisatie blijven die disciplines in de domeinen voortbestaan, ook wij willen die sterke merken niet kwijt.’ Ze vervolgt: ‘Omdat in het domein Exacte en Natuurwetenschappen vier wetenschapsgebieden samengaan, speelt deze vraag in mijn domein misschien nog wel het meest. Om op CW in te haken: de sterkte van deze discipline zit in de mensen die het uitvoerende werk doen, tot en met het secretariaat. Die structuur en die mensen behouden we dan ook.’

 

‘De buitenwereld wil helderheid, geen zes verschillende loketten’

Braakman vervolgt: ‘Met het oog op de beoordelingen moeten we, juist vanwege die brede domeinen, gaan werken met meerdere panels, met elk de benodigde expertise. We zullen altijd voor kwaliteit gaan. Nu al zijn er mensen uit het veld, bijvoorbeeld bij de NWO-brede Vici-aanvragen, die zeggen als natuurkundige of scheikundige niet te willen oordelen over een aanvraag op het vlak van geschiedenis. Voor een groot deel van de subsidie-aanvragen zullen we in de toekomst juist de expertises uit de verschillende domeinen, bijvoorbeeld chemie of fysica, ook in combinatie met ZonMw, nodig hebben om ze goed te kunnen beoordelen. Juist mensen van wie het onderzoek zich op de grensvlakken afspeelt, zien kansen. We zijn denk ik met de nieuwe organisatie alleen maar beter af.’

 

Kunnen domeinen in de nieuwe structuur beter samenwerken?

 

(NWO-foto’s Sjoerd van der Hucht)

JS: ‘Ja, dat denk ik wel. Het is zelfs een van de redenen waarom NWO op de schop is gegaan. Maar in de basis moet allereerst je eigen discipline heel sterk zijn, dus daar moeten ook ondersteunende financieringsinstrumenten voor zijn. Niets andere domeinen, eerst sterk staan in waar je zelf voor staat. Pas als dat klopt, kun je een goede connectie maken met andere wetenschapsvelden. Het feit dat wij naast domeinvoorzitter straks ook lid van de Raad van Bestuur van NWO zijn, draagt hier sterk aan bij. De organisatie is niet voor niets zo opgezet.’

IB: ‘We moeten zien te voorkomen dat we opnieuw zuilen creëren. We beogen voor alle domeinen een vergelijkbare open competitie te krijgen, met wellicht wat nuanceringen per domein. En daarbij bestaat de mogelijkheid om over die domeinen heen aanvragen te doen. Heel mooi onderzoek komt niet voor niets vaak juist op die grensvlakken tot stand. En alle domeinen willen aandacht voor toepassingen.’

JS: ‘Harmonisatie van de financieringsinstrumenten is voor mij in dit verhaal ook heel belangrijk, bij de open competities en zeker als het gaat om de publiek-private samenwerkingen, de PPS’en. Zodat een bedrijf, los van bij welk domein het aanklopt, eenzelfde verhaal krijgt. Wij zijn ook ervaringsdeskundigen die van buitenaf NWO hebben leren kennen en nemen die ervaring mee. Het is logisch dat zo’n grote organisatie in deze transitie heel erg met zichzelf bezig is. Maar het gaat wel om de buitenwereld en die wil helderheid, geen zes verschillende loketten.’

 

Wat houdt jullie takenpakket in?

IB: ‘Enerzijds dus de kwaliteit binnen mijn domein bewaken. En dat terwijl alles onder druk staat; de financiering is veel te krap. In het horizontale vlak wil ik samen met de andere domeinen een prachtig NWO gaan neerzetten. We moeten veel meer met elkaar zien te integreren. Bijvoorbeeld door good practices van elk domein waar het kan in te voeren voor heel NWO. Daarbij kun je denken aan wat het beste financieringsinstrument is binnen bijvoorbeeld PPS’en, of hoe je omgaat met het topsectorenbeleid. En dan is er nog de interactie naar boven toe, met onze opdrachtgevers. Hopelijk wordt NWO hét aanspreekpunt voor OCW en andere ministeries, zoals EZ en VWS, voor wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Ik zou het heel mooi vinden als het gaat lukken om van al die partijen het vertrouwen te krijgen.’

JS: ‘Voor mij als TTW-voorzitter zal het evengoed belangrijk zijn om de good practices die binnen STW de afgelopen 35 jaar zijn opgebouwd te waarborgen (de Technologiestichting die onder het domein van Schouten komt te vallen, red.). Het veld vraagt daar ook om, bijvoorbeeld aangaande de goedlopende IP-regeling bij STW. Kunnen we zo’n waardevolle regeling breder over de domeinen uitrollen? Wij hebben ook veel ervaring met valorisatie en tegelijkertijd is STW voornamelijk industrieel gericht, terwijl valorisatie veel breder is dan dat. Wij kunnen dus weer leren van de andere domeinen. Ik zie het ook als mijn rol om onze positie naar buiten toe verder uit te bouwen.’

 

Een trend die we met zijn allen signaleren, is dat inmiddels alle ingediende onderzoeksvoorstellen als excellent uit de bus dreigen te komen, en dat maar een zeer klein gedeelte ervan gehonoreerd wordt…

 

JS: ‘Als er geld bijkomt, en dat is wel de verwachting, dan is het zaak om niet allereerst het huidige instrumentarium uit te bouwen, maar juist de bestaande instrumenten te versterken. We gaan zeker naar die lage honoreringspercentages kijken. Zijn er alternatieve beoordelingsprocessen mogelijk? En daaraan gekoppeld natuurlijk kijken we naar de indieningsprocedures zelf.’

IB: ‘In het veld is ook een enorme behoefte aan financiering voor de basisinfrastructuur: instrumenten en technici. Het zou mooi zijn als NWO in de toekomst universiteiten hiervoor weer van geld kan voorzien. Bij CW hebben we jaren terug het geld voor een analist al uit de aanvragen gehaald, omdat anders het honoreringspercentage nog lager zou zijn. Het is jammer dat we gestraft lijken te worden voor onze efficiëntie. We proberen telkens weer met steeds minder geld de kwaliteit hoog te houden.’

 

En wat als er geen extra geld komt?

JS: ‘Dan moeten we roeien met de riemen de we hebben. Maar daar ga ik me nog niet druk over maken, ik kan me niet voorstellen dat er geen geld bijkomt. Er komt volgend jaar een nieuwe regering, die naar verwachting het Topsectorenbeleid doorzet. Daar hapert wellicht nog wat her en der en daar moeten we nog eens kritisch naar kijken. Maar het is wel de lijn die doorgezet zal worden. En dan is er nog de Nationale Wetenschapsagenda die NWO geacht wordt uit te gaan voeren. Én én gaat niet werken. Er moet dus echt iets gaan gebeuren, willen we vooraanstaand blijven.’

 

‘Al dat goede onderzoek leidt tot toepassingen, we weten alleen nog niet welke’

IB: ‘Het systeem kraakt in zijn voegen. Het zou jammer zijn als we moeten boeten voor ons succes. En het succes is niet alleen te danken aan goede mensen, maar ook omdat wij allemaal ver boven onze taakopvatting werken. En omdat we heel creatief zijn met dat kleine beetje geld. Bij CW mag je bijvoorbeeld als je een TOP­PUNT-subsidie krijgt vervolgens een paar jaar niets indienen. Op dit soort manieren hebben we het aantal aanvragen kunstmatig verlaagd en de honorering kunstmatig verhoogd. Maar dit is niet representatief voor het veld. Als je vrij zou laten aanvragen, dan honoreer je bijna niets meer. Het moet gaan doordringen tot de geldverstrekkers dat er investeringen nodig zijn om de kwaliteit vast te houden. Onze Nobelprijswinnaar zegt dat niet voor niets. Hij bedenkt allerlei mooie toepassingen en ik durf er wel een wedje op te wagen dat er over 20 jaar toepassingen uitrollen uit een heel andere hoek. Het funderende onderzoek moeten we bewaken. De toepassingen kennen we gewoon nog niet, anders zou het niet nieuw zijn. Weet je wat het is: al dat goede onderzoek leidt tot toepassingen, we weten alleen nog niet welke.’

JS: ‘Ik denk dat iedereen deze mening deelt, maar de vraag is wel hoeveel we er voor over hebben. Ben Feringa heeft in de gouden jaren flink kunnen investeren in zijn onderzoek en nu oogsten we als land een Nobelprijs voor de Scheikunde. Dat komt niet vaak voor.’

 

In hoeverre gaat de nieuwe structuur voor veranderingen zorgen voor subsidieaanvragers?

JS: ‘2017 geldt nog als overgangsjaar waarin de financieringsinstrumenten hetzelfde blijven. Op initiatief van NWO en in samenspraak met het veld, willen we vervolgens gaan werken aan nieuwe instrumenten. In een eerste stap willen we de huidige instrumenten gaan harmoniseren, alleen al qua naamgeving en terminologie, en dit per 2018 doorvoeren.’

 

‘NWO is wat mij betreft de kennismakelaar’

Schouten kijkt vervolgens verder vooruit: ‘Vanuit TTW nemen we als voorbeeld het Europese denkkader met enerzijds puur fundamenteel onderzoek, en anderzijds onderzoek dat juist gericht is op valorisatie. Om dit beide te kunnen inbedden, heb je ook de juiste instrumenten nodig. Die bestaan deels al. Aan de fundamentele kant kent NWO over de breedte de open competities (waaronder ook de Veni, Vidi en Vici vallen, red.) en CW de ECHO- en TOP-subsidies. STW kent het Open Tech­no­logieprogramma, maar daar zit ook direct een valorisatiepoot aan vast. Aan de valorisatiekant kent STW diverse instrumenten, bijvoorbeeld met bijdrages tot 50 % van bedrijfsleven en gezondheidsfondsen aan de onderzoeken. Door naar elkaar te kijken, kunnen de domeinen van elkaar leren en komen tot een good practice voor elke beoogd doel. Ik zie voor me dat we van daaruit een generiek format ontwikkelen, waarbij altijd per domein maatwerk nodig zal zijn, en met dat format naar partijen toegaan om te verifiëren of we op de goede weg zijn.’

IB: ‘Ik vind het een heel goed idee om dit NWO-breed te gaan oppakken. Bij ENW is ook veel PPS-ervaring en samen met TTW hebben we een breed palet aan samenwerkingsvormen met bedrijven.’

 

Tot slot: waarom zijn jullie hieraan begonnen?

JS: ‘Ik ben nu zo’n 18 jaar als hoogleraar bij de TU/e werkzaam, waarvan ruim 5 jaar ook als decaan. Het was net op zo’n moment dat ik dacht ‘wat nu?’ toen ik gevraagd werd om te solliciteren voor deze functie. Het is natuurlijk een prachtpositie om aan het roer te mogen staan van zo’n belangrijke organisatie en een geweldige eer om deze klus te mogen gaan doen.’

IB: ‘Doorslaggevend voor mij was dat ik NWO een warm hart toedraag, het is voor mij dé organisatie voor wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Het is dé kennismakelaar, en daar wil ik iedereen in Den Haag van gaan overtuigen. Volgens mij kan NWO op alle terreinen van onderzoek de juiste partijen bij elkaar brengen. Exacte en Natuurwetenschappen is trouwens hét domein in transitie – in tegenstelling tot TTW, waar het voltallige STW-bestuur meekomt. Bij ENW komen vier gebieden samen, ook op bureauniveau, dus dat is echt een majeure verandering. Het idee van de transitie is ‘mens volgt werk’, dus de contactpersonen blijven gelijk. Pas vanaf januari weten de bureaumedewerkers waar zij in de nieuwe organisatie gaan werken. Ook wat dat betreft is 2017 een overgangsjaar. Ondanks die onzekerheid is het een feest om met de ENW-mensen te werken. Ook nu iedereen overladen is, want de winkel moet tijdens de transitie natuurlijk wel open blijven.’