Een groot en modern glazen gebouw torent hoog uit boven de verder oude Brusselse gebouwen aan het Madouplein. Op de zesde verdieping huist de European Research Council (ERC). Sinds de oprichting van het instituut is er bijna 900 miljoen euro verdeeld over ongeveer 580 persoonsgebonden beurzen. 46 daarvan gingen naar Nederlandse onderzoekers, die zowel starting grants als advanced grants in de wacht sleepten. De laatste kan oplopen tot wel 3,5 miljoen euro over een periode van 5 jaar. Saillant detail: om niet achter te blijven is de Spinozapremie, ook wel de Nederlandse Nobelprijs genoemd, sinds dit jaar opgehoogd van 1,5 tot 2,5 miljoen.

“Het is puur wetenschappelijke kwaliteit waar het bij de verdeling van de gelden om draait en het is uniek dat dit nu op Europees niveau wordt geregeld”, stelt moleculair bioloog prof. Ernst-Ludwig Winnacker, die al sinds de oprichting 2 jaar geleden betrokken is bij de ERC. “De ERC wordt nu snel volwassen”, aldus de van oorsprong Duitse secretaris-generaal. Een kijkje in de keuken van een nieuw Europees instituut met een grote pot met geld.

Waarin verschilt de ERC van zijn nationale tegenhangers?

“In de eerste plaats proberen wij wetenschappers te helpen in landen die geen instituut als NWO kennen. Maar ook in landen waar zo’n structuur wel bestaat, is de hoeveelheid beschikbaar geld vaak gelimiteerd. Daarom geven wij grote bedragen weg: tot 2 miljoen euro voor een starting grant voor onderzoekers die maximaal 9 jaar geleden hun promotie hebben afgerond, en maximaal 2,5 tot 3,5 miljoen voor een advanced grant. Voor kleinere bedragen kunnen wetenschappers wel in eigen land terecht. De ERC zou geen zin hebben als we hetzelfde doen als de nationale geldverstrekkers.”

Waar komt al dat geld toch vandaan?

“Europa wil volgens de Lissabon-strategie in 2010 de meest competitieve kenniseconomie van de wereld zijn. Wetenschappers hebben politici onder druk gezet om veel te investeren in onderzoek en een pan-Europees wetenschapsinstituut op te zetten. En zo geschiedde in 2007. In totaal gaat nu 5 procent van het totale Europese budget naar R&D. Het grootste gedeelte daarvan gaat naar het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en daarvan is 15 procent beschikbaar voor de ERC. Tot 2013 hebben we 7,6 miljard te besteden, een enorm bedrag.”

Waar wordt naar gekeken bij een aanvraag?

“Allereerst gaat het om wetenschappelijke vernieuwing, we subsidiëren geen projecten die bestaand onderzoek continueren. Verder gaat het om projecten die nationaal bijna niet te betalen zijn. Een van de gehonoreerde onderzoekers was het bijvoorbeeld eerder gelukt om het Neanderthalergenoom te sequensen. Nu gaat hij met behulp van ERC-geld het genoom sequensen van de chimpansee, de bonobo en de gorilla om zo essentiële vraagstukken te kunnen beantwoorden zoals het ontstaan van taal of bewustzijn. De eerste resultaten wijzen erop dat ook Neanderthalers konden praten, fantastisch.

Ook de zoektocht naar het bestaan van leven elders in ons heelal, op exoplaneten buiten ons zonnestelsel, is echt vernieuwend en wordt deels betaald met een beurs van de ERC.”

De ERC is nog jong, hoe gaat het tot dusver?

“Ik ben tevreden met de manier waarop de Europese Commissie ons laat opereren. Ze voert geen enkele druk op ons uit om specifieke vakgebieden of landen te bevoordelen. We zijn volledig onafhankelijk.

We staan nog steeds in de kinderschoenen, maar het lijkt absoluut de goede kant op te gaan. In de eerste inschrijfronde voor starting grants waren er ruim negenduizend aanvragen, meer dan we hadden verwacht. Dat zette de organisatie direct onder grote druk. We hebben het uiteindelijk in twee stappen aangepakt. Nadat alle aanvragen gelezen waren door onze peer reviewers, werden 550 onderzoekers in Brussel uitgenodigd om hun project te verdedigen. Daarvan zijn de meeste, zo’n driehonderd projecten, gehonoreerd. In totaal komt dat echter neer op een succespercentage van ongeveer 3 procent, wat erg laag is.

In de onlangs gehouden tweede ronde hopen we 12 tot 15 procent te behalen. Dat is mede mogelijk omdat er voor de volgende aanvraagronde meer geld beschikbaar is. De 7,6 miljard euro wordt namelijk niet evenredig verdeeld over de periode van 6 jaar, er komt elk jaar een groter deel vrij.

Voor de advanced grants ligt het overigens anders. Daar was in de eerste ronde het succespercentage met 13 procent al naar volle tevredenheid.”

Is volgens goed Europees gebruik elk land vertegenwoordigd in jullie wetenschappelijke raad?

“Nee, die raad bestaat uit 22 prominente wetenschappers. Zij selecteren de peer reviewers die alle aanvragen beoordelen. Het zijn er dus specifiek geen 27, als in één per lidstaat. Ook bij de keuze voor de leden van deze raad gaat het, net als bij de aanvragen, om kwaliteit. Zelf werk ik bij het uitvoerende gedeelte van de ERC. Wij implementeren alles en bewaken de targets en doelen van de ERC. Zo organiseren we bijvoorbeeld de peer reviews, en zorgen ervoor dat de subsidies op de plaats van bestemming aankomen.”

En de aanvragen moeten uit Europa komen?

“Zo is het niet helemaal, de aanvragen kunnen uit de hele wereld komen. Het gaat erom dat de aanvragers in Europa werken of komen werken. En met Europa wordt niet alleen de EU bedoeld, er zijn onderhand twaalf gelieerde landen waar een wetenschapper ook aan de slag mag gaan met ERC-geld, zoals Turkije, Zwitserland, Noorwegen, Israël en de Balkanlanden.”

Hoe is het gesteld met de kwaliteit van de Nederlandse aanvragen?

“Nederland zit in de voorhoede van Europa. Samen met het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Israël voeren ze de lijst met het hoogste percentage gehonoreerde aanvragen aan. Ze doen het beter dan bijvoorbeeld Duitsland en Frankrijk. Nederland heeft een goed onderzoeksklimaat en er zijn een paar heel goede universiteiten, zoals die in Amsterdam, Leiden, Delft en Groningen. De reorganisatie van het universiteitswezen in de jaren negentig lijkt goed te hebben uitgepakt.”

Hebben de nieuwe EU-landen ook een kans?

“De aanvraagprocedure staat natuurlijk open voor iedereen. Toch blijkt uit de laatste gegevens dat er weinig aanvragen uit de Oost-Europese landen zijn gehonoreerd. Er mist daar nog een zekere basisstructuur voor wetenschap, er zijn te weinig goede universiteiten, en overheidsinvesteringen zijn er te laag. Helaas is er weinig dat wij daaraan als ERC kunnen doen, want we selecteren niet op land, maar uitsluitend op wetenschappelijke excellentie. Een goed onderzoeksklimaat begint toch echt in het land zelf.

Het gevolg is wel dat vier toplanden er met 60 procent van het geld vandoor gaan. Dit alles betekent natuurlijk niet dat goede onderzoekers uit die landen buiten de wetenschappelijke wereld komen te staan. Ze kunnen prima een beurs binnenhalen als ze bij goede instituten in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk of Nederland aan de slag gaan.”

Waar zit de kracht van Europa op wetenschapsgebied in vergelijking met de VS?

“Europese wetenschap behoort tot de top van de wereld, we doen het goed. Ik kijk echter liever naar de verbeterpunten dan naar de kracht. Het probleem in Europa is de grote mate van versnippering: er zijn veertig nationale wetenschappelijke instituten als het NWO, die totaal niet met elkaar samenwerken. Met de oprichting van de ERC komen we langzaam dichter bij het mechanisme van het verdelen van geld voor wetenschap in de VS. Goede zaak natuurlijk, gelijkwaardige competitie zorgt voor beter onderzoek en dus snellere vooruitgang.”

Per 1 juli verlaat je de ERC. Wat zie je als je grootste verdienste bij dit instituut?

“Ik ben er vooral trots op dat de boel goed loopt. We begonnen 2 jaar geleden met niks en het lijkt nu allemaal redelijk goed te gaan. De baby kan lopen en praten, zeg maar. Ik vind het jammer dat ik weg ga na 2,5 jaar, maar die ambtstermijn was al bij de oprichting van de ERC besloten.”

Je volgende baan is weer een beleidsfunctie. Heb je ooit spijt gehad van de switch van wetenschap naar beleid?

“Als ik eerlijk ben moet ik zeggen dat ik het weleens mis. In 1997 werd ik gevraagd voor de functie van directeur bij de Duitse tegenhanger van het NWO, de Deutsche Forschungsgemeinschaft. Ik rolde er als het ware in. Het was als een eerste huwelijk, ik had geen idee wat me te wachten stond.

Vanaf juli ga ik aan de slag als directeur van het Human Frontier Science Program. Het is een soortgelijke instantie als de ERC, maar dan een stuk kleiner. Het is gefocust op alles wat met homo sapiens te maken heeft, van neurobiologie tot gedrag en ecologie.

Teruggaan naar de wetenschap is geen optie meer, en ik heb het zeker naar mijn zin in mijn huidige baan. Toch zou ik best nu een jonge wetenschapper willen zijn in Europa, er is zoveel mogelijk tegenwoordig. The good old times gelden zeker niet voor de wetenschap.”

FEITELIJK

Ernst Ludwig Winnacker

1960 Studie scheikunde, ETH, Zurich

1965 Promotie organische chemie, ETH, Zurich

1980-heden Hoogleraar biochemie, Universiteit van München

1984-1997 Directeur laboratorium moleculaire biologie, Universiteit van München Gene Centre

1987-1993 Onderdirecteur Deutsche Forschungsgemeinschaft

1997-2007 Directeur Deutsche Forschungsgemeinschaft

2007-heden Secretaris-generaal European Research Council

vanaf juli 2009 directeur Human Frontier Science Program

Bron: C2W Life Sciences 7, 4 april 2009

Onderwerpen