Voor wie er een beetje een neus voor heeft, zijn er tal van vakprijzen te winnen. Variërend van studentenscriptie-prijs tot Spinozapremie. Leuk, stimulerend, een eer, zeggen prijswinnaars over hun verworven trofeeën. ‘En het staat goed op je cv.’

Tijdens het aanvragen van een Europese Start-up Grant stuitte Sylvie Roke, onderzoeker op het Max Planck Institut für Metallforschung in Stuttgart, op een heel handige website. Alle prijzen die je binnen de EU kunt krijgen – van jonge onderzoeker tot en met oude sok – staan er keurig bij elkaar, met een zoekmogelijkheid op discipline en op land. Voor chemie levert dat EU-breed 69 treffers op en voor Nederland 36. Bij die 36 worden slechts twee nationale prijzen vermeld (de Gilles Holstprijs en de Hollemanprijs), dus de werkelijke vijver is nog veel groter. De KNCV alleen al grossiert in zestien prijzen en onderscheidingen. En daar zijn de prijzen van de afzonderlijke vaksecties nog niet eens bijgeteld. Er valt kortom het nodige te winnen. Alleen, hoe doe je dat?

LATEN NOMINEREN

Het spreekt vanzelf dat je een kei in je vak moet zijn. Maar dan? Neem Roke nou, cum laude afgestudeerd in de chemie en de natuurkunde, eveneens cum laude gepromoveerd, dus met haar kwaliteiten zit het wel goed. Ze wilde heel graag de Minervaprijs in de wacht slepen, een tweejaarlijkse prijs van de FOM (Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie) voor de beste publicatie door een vrouwelijke wetenschapper. Ze stuurde iets in en won niet. Bij navraag hoorde ze dat dat niet lag aan de kwaliteit van haar inzending, maar dat ze zich een volgende keer beter kon laten nomineren in plaats van zelf inzenden. Zo gezegd, zo gedaan en in 2006 won Roke, volgens de jury als ‘onbetwiste leider van het onderzoek’, de Minervaprijs. “Als je niet iemand in je omgeving hebt die je nomineert, kun je nog zo goed zijn, maar dan krijg je de prijs echt niet”, zegt Roke.

Dat is ook de ervaring van Roel Dullens. “Het hangt ervan af of je begeleider de weg weet in prijzenland, want vaak kun je jezelf niet nomineren. In die zin is het ook een kwestie van geluk of je een prijs krijgt.” Zo heeft hij het aan zijn begeleider te danken dat hij in 2005 de Van Arkelprijs voor zijn proefschrift kreeg.

Natuurlijk kun je zelf lobbyen voor een nominatie, maar dan moet je wel weten voor welke prijs. Zo hoorde Floris Rutjes in 1988 pas van de Unilever Researchprijs toen hij hem zelf kreeg. Als hoogleraar organische chemie in Nijmegen nomineert hij inmiddels zelf regelmatig mensen, variërend van studentenprijzen tot Gouden Medaillekandidaten. Hoe prestigieuzer de prijs, hoe belangrijker lobbyen wordt, vertelt Rutjes. “Een voordracht wordt sterker als een kandidaat door meer mensen wordt genomineerd, dus ik doe dan mijn best de krachten te mobiliseren.”

Roke heeft nog een tip: op conferenties zijn vaak prijzen te vergeven voor de beste poster, presentatie of jonge onderzoeker. “Toen ik dat eenmaal doorhad, ging ik me daarop voorbereiden en presentaties meenemen. Je kunt er een paar honderd dollar mee verdienen en dat is toch aardig.” En dan zijn er de dingen die je gewoon overkomen. Zo prijkte Roke in de lijst van honderd meest veelbelovende vrouwen van 2007 in het maandblad BLVD. “Erg leuk, en daar heb ik niets voor hoeven doen.”

IMPACT

Desgevraagd geven de winnaars aan dat een prijs vooral zeer stimulerend werkt. “Het is een bevestiging dat je het goed doet”, zegt Dullens. “En het staat goed op je cv.” En dat helpt weer bij het verwerven van beurzen en subsidies. Zo sleepte Dullens een Alexander von Humboldt Fellowship in de wacht en kon hij onderzoek doen bij een Duits instituut naar keuze. “De impact van het fellowship is heel groot”, zegt hij. Mede daardoor heeft hij vanaf oktober een vaste aanstelling als lecturer aan de Universiteit van Oxford. “Met mijn fellowship heb ik laten zien dat ik mijn eigen geld kan aanvragen.”

Roke beaamt dat een prijs goed op het cv staat. “Maar zet er, zeker als je internationaal solliciteert, wel extra informatie bij, bijvoorbeeld uit hoeveel kandidaten je gekozen bent en welk geldbedrag erbij hoorde. Ik krijg tegenwoordig de nodige cv’s onder ogen en de meeste prijzen zeggen me niets.”

Rutjes beschouwt de Gouden Medaille van de KNCV die hij in 2002 kreeg qua prestige “echt de ultieme prijs”. De internationale AstraZeneca Research in Organic Chemistry Award (2003) noemt hij zelf minder interessant. “Al merk ik wel dat mensen uit het buitenland op basis van die prijs bij mij terechtkomen.”

Voor Frits de Wolf en de Agrotechnology and Food Sciences Group van de Wageningse universiteit betekende het winnen van de Innovation Trophy 2006 een goede reclame. Die prijs voor het beste idee voor innovatie in de biogebaseerde duurzame chemie wordt toegekend door enkele universiteiten en grote bedrijven als Shell, DSM en Akzo Nobel.

CONTACTEN

De Wolfs groep won de prijs voor het ontwerp van designerpolymeren die biocompatibel zijn. Dankzij een prijzengeld van 100.000 euro konden ze verdere stappen boeken in hun onderzoek. “We zijn nu bezig met een octrooiaanvraag en een publicatie”, vertelt De Wolf. De prijs leidde bovendien tot betere contacten met de industrie. “Zuiver wetenschappelijk heb je meer aan een publicatie dan aan een prijs, maar goed, die ligt nu ook in het verschiet.”

De meesten zijn niet (meer) actief op prijzenjacht. “Het belangrijkste vind ik dat ik het onderzoek kan doen dat ik leuk en relevant vind”, zegt Dullens. Roke zou toch graag nog eens een prijs krijgen. Maar voor de echt interessante mogelijkheden, prijzen voor senioren, moeten ze nog even geduld hebben. Voor een oeuvreprijs is het nog te vroeg.”|

http://ec.europa.eu/research/science‑society/descartes/prize_rec_en.cfm

Bron: C2W11

Onderwerpen