Antilichamen tegen het H1N1-virus bieden ook bescherming tegen een scala aan andere pandemische griepvirussen, aldus wetenschappers van University of Chicago. Dit resultaat biedt hoop voor de ontwikkeling van een universeel griepvaccin dat beschermt tegen verschillende griepvirussen.

Voor de studie gepubliceerd in The Journal of Experimental Medicine werden de B-cellen –witte bloedcellen verantwoordelijk voor de productie van antilichamen- geanalyseervan negen patiënten die het H1N1-virus hadden overleefd. Ze isoleerden de antilichaamgenen en construeerden hieruit de antilichamen. Vervolgens testten ze met welke griepvirussen de antilichamen reageerden.

 

Hieruit bleken, van 86 onderzochte antilichamen, vijf antilichamen te kunnen binden aan zowel het H1N1-virus als het Spaanse griepvirus uit 1918 en het vogelgriepvirus H5N1. Ook een in vivo test in muizen liet zien dat twee van deze vijf antilichamen bescherming bieden tegen het H1N1-virus en andere griepvirussen.

 

Deze zogenaamde superantilichamen zijn het resultaat van opeenvolgende infecties met verschillende virussen, aldus hoofdonderzoeker Patrick Wilson.

Bestaande B-cellen werden keer op keer opnieuw geactiveerd om nieuwe antistoffen te ontwikkelen. Hierdoor ontstonden er sterk gemuteerde antilichaamgenen, coderend voor antilichamen die verschillende virussen herkennen aan een universeel virusonderdeel genaamd ‘stalk’. Dit virusonderdeel is belangrijk voor het binnendringen en infecteren van de gastheercel en blijkt in verschillende virussen hetzelfde te zijn en niet snel te muteren.

 

Universele virusonderdelen zoals ‘stalk’, die langzaam tot niet veranderen, zijn gewilde targets voor de ontwikkeling van een vaccin dat ons in de toekomst jarenlang bescherming biedt tegen allerlei griepvirusgespuis.

 

Bron: University of Chicago

Onderwerpen