De coronacrisis riep een groot deel van het leven een halt toe. Chemiedocent Daniël Brandwijk benutte de plotselinge verandering door terug te gaan naar de basis: leren we onze studenten nog wel de juiste dingen?

‘Ons chemieonderwijs in het eerste jaar is opgezet als traditioneel projectonderwijs, waarbij studenten eens per week vergaderen met een docent over het project’, vertelt Daniël Brandwijk, chemiedocent aan de Hogeschool Rotterdam. ‘Dat heeft zo zijn voordelen, maar op die manier krijgt de vergaderstructuur – notuleren, voorzitten et cetera – meer aandacht dan technieken, veiligheid, of uitvoering van een experiment ofwel de dingen die je de student wilt leren.’

Bewuster experimenteren

Experimenteren vormt voor veel chemici de basis van hun carrière. Maar toen vanwege de coronacrisis minder practica op locatie mogelijk waren, moest Brandwijk bepalen wat er anders moest. ‘Wat moeten we de studenten eigenlijk leren? Dat was voor mij de grote vraag‘, licht Brandwijk toe. ‘Een gevolg van de crisis is dat ze minder tijd op het lab zelf doorbrengen, maar die tijd heeft zich verplaatst naar voorbereiding, begripsvorming en besprekingen van de practica. Bewuster experimenteren dus.’ Waar studenten eerst een uitgekauwd voorschrift voorgeschoteld kregen, moeten ze nu meer moeite steken in het daadwerkelijk begrijpen van het experiment.

Wel heb je richtlijnen nodig om goed opgeleide chemici af te leveren. Domein Applied Science heeft daarvoor een competentieprofiel opgesteld om in kaart te brengen welke vaardigheden belangrijk zijn. Iedere hbo chemieopleiding maakt daar een eigen selectie uit. ‘Voor de opleiding Chemie van de Hogeschool Rotterdam zijn er drie overkoepelende competenties ’, legt Brandwijk uit. ‘Experimenteren, onderzoeken en zelfsturing. Elke competentie heeft drie niveaus en is verder onderverdeeld in zogenoemde gedragsindicatoren, eigenlijk subonderdelen van de competenties. Door hierop te focussen ben je in mijn ogen bezig met competentiegericht experimenteren.’ Bij experimenteren ziet dat er als volgt uit voor een bepaalde gedragsindicator : op niveau 1 krijgen studenten een kant-en-klaar voorschrift, op niveau 2 mogen ze uit meerdere voorschriften kiezen, op niveau 3 moeten ze er zelf een opstellen.

Formatief vs. summatief

Een gevaar bij het herzien van een lesmethode is dat je soms het wiel opnieuw aan het uitvinden bent. Brandwijk geeft aan dat vernieuwen deels onderbuikgevoel is, maar hij baseert zich ook op inzichten van anderen uit de didactische literatuur. ‘Soms gaat dat tegen je natuur in. Je wilt studenten helpen, maar af en toe moet je ze even laten worstelen, blijkt ook uit studies.’

Een positieve verandering die Brandwijk ziet ‘in onderwijsland’ is meer formatief toetsen in plaats van summatief. ‘Dat wil onder andere zeggen dat je toetsing meer gebruikt om de groei en ontwikkeling van een student bij te sturen dan dat je naar cijfers kijkt’, zegt Brandwijk. ‘Je eindigt een periode wel met een summatieve toets, maar je loopt veel meer met de student mee. Door formatieve toetsing en reflectie consequent toe te passen leren ze bepaalde skills die bedrijven ook interessant vinden, zoals dat studenten weten hoe ze een probleem moeten aanpakken.’

Daar ligt waarschijnlijk ook de uitdaging voor toekomstige hbo-chemici, aldus Brandwijk. ‘Waar de meeste ontwikkeling in gaat zitten zal denk ik de optimalisatie zijn van huidige methodes. Denk aan betere detectie of verduurzaming van processen. En daarnaast natuurlijk het ontwikkelen van nieuwe processen.’

Voor Brandwijk is het de taak om de studenten naar zo’n niveau te brengen dat ze klaar zijn om die uitdagingen te pakken. ‘Ook in het onderwijs hebben we nog genoeg uitdagingen liggen om dat voor elkaar te krijgen. Veel opleidingen hebben een hoog uitvalpercentage en hoewel dat meerdere oorzaken heeft, ligt een deel ook echt bij het onderwijs zelf. ‘Kijk naar online lesgeven, hoe doe je dat goed? We zijn daar inmiddels veel beter in geworden, maar er zijn ook fouten gemaakt, en de effecten daarvan moet je ook weer aanpakken. Mijn doel is in ieder geval om niet alleen probleemoplossers te creëren, maar de studenten ook op te leiden als multi- en interdisciplinaire chemici zodat ze breed inzetbaar zijn.’