Het is voor de vierde keer raak: Ben Feringa heeft Nederland een Nobelprijs voor Scheikunde bezorgd. Dat was een verrassing, want hoewel Feringa al jaren met succes werkt aan moleculaire motortjes, had nagenoeg niemand rekening gehouden met die uitslag. De Groningse hoogleraar zelf ook niet. In de pers, C2W was deze keer zeker niet de eerste en enige gegadigde, laat Feringa weten dat hij er toch zeker weleens van gedroomd heeft. ‘Maar er zijn tienduizenden goede chemici en honderden van wie je denkt: die verdienen er een’, aldus een excited hoogleraar.

Bescheidenheid is een karaktertrek van veel wetenschappers. En misschien daarom was het zo onwennig om vervolgens het NOS-journaal te zien openen met chemie en voorpagina’s van kranten vol te zien staan met wetenschap. Al gaat mijn wetenschapsjournalistieke hart daar ook sneller van kloppen. De wetenschap kan die aandacht maar al te goed gebruiken. Met genoegen zag ik Feringa een lans breken voor fundamenteel onderzoek tijdens onder meer de Groningse persconferentie en bij de De Wereld Draait Door. Wie kan er nou meer gewicht in de schaal leggen voor wat velen zien als enkel Spielerei dan een Nobelprijswinnaar?

Wilhelm Huck, Spinozapremiewinnaar dit jaar, deelt Feringa’s passie voor fundamenteel worstelen. Bij hem gaat het om hoe je chemie tot leven brengt. In mijn gesprek met hem voerden vragen de boventoon, en ging het dus niet over toepassingen of zelfs maar concrete voorbeelden van waaraan hij werkt. Wat mij opviel tijdens dit interview is dat, ook al richt je je als wetenschapper exclusief (voor zover dat bestaat) op het labeltje fundamenteel, tegelijkertijd links opduiken met de praktijk. Dat kenmerkt goed fundamenteel onderzoek, maar tegelijkertijd heeft het te maken met op een gezonde manier je oogkleppen een stukje open zetten. Het zal onze beleidsmakers wellicht wat beter doen slapen.

Maar laten we vooral niet te bescheiden zijn. Ik zie Feringa graag tot de volgende uitreiking van de daken schreeuwen waar wetenschap over gaat. En het maakt Huck een menselijke wetenschapper dat hij – mijn woorden – toch ook wel een beetje jaloers is op een oud-postdoc die zijn kunstje zonder enzymen wist uit te voeren. Want hoe we het ook ervaren, de wetenschap kent een harde concurrentie. Academici besteedden niet voor niets zoveel tijd aan voorstellen schrijven. Het maakt ze ook creatief. Zo begon Romana Schirhagl een crowdfundingsactie om haar planning sluitend te houden.

Daarvoor moest Schirhagl haar onderzoek breed promoten. En hoewel haar werk nog ver afstaat van een toepassing, toonde het NKI interesse. De vraag om crowdfunding leverde dus ook ‘een mooie ingang om in gesprek te raken’. Laten we binnen de chemiemuren het gesprek hoog in het vaandel houden. En ondertussen naar bestuurders blijven uitdragen: zonder fundament geen wetenschap.

Puck Moll, vak/eindredacteur C2W