Moeten we fundamenteel onderzoek gaan aanpassen aan de wensen van het bedrijfsleven, vraagt Sjoerd Rijpkema zich af. Of is er een andere oplossing?

Steeds meer mensen kiezen voor een universitaire opleiding, omdat die als ‘hoger’ wordt gezien. Maar het wo is bedoeld om academici op te leiden, geen arbeidskrachten. Dat leidt tot frictie: er zijn meer promovendi dan academische banen, waardoor velen buiten de universiteit belanden. Daarom klinken er steeds meer stemmen, zoals in het artikel van Isabelle Kohler, dat universiteiten promovendi beter moeten voorbereiden op de arbeidsmarkt. Maar moeten we fundamenteel onderzoek wel aanpassen aan de wensen van het bedrijfsleven?

Carrierepad

Carrierepad

Een promotie is bedoeld als voorbereiding op een wetenschappelijke loopbaan. Je leert zelfstandig onderzoek doen, mensen begeleiden en publiceren naar academische standaarden. Dat die vaardigheden ook bruikbaar kunnen zijn in het bedrijfsleven is mooi meegenomen, maar niet het hoofddoel van de opleiding. Als we de promotie omvormen tot arbeidsvoorbereiding, verliezen we de opleiding tot academicus.

Het probleem ligt in het onderwijssysteem. Mbo en hbo leiden op tot concrete beroepen; het wo tot wetenschapper. Als steeds meer mensen in het wo terechtkomen die eigenlijk een hoogwaardige beroepsopleiding zoeken, wringt het systeem. Een oplossing is om een nieuwe promotievorm aan te bieden: van academisch niveau, maar beroepsgericht. Universiteiten bieden al mastertracks aan gericht op bedrijfsleven of maatschappij. Door ditzelfde principe toe te passen op PhD’s, kun je meteen een hele groep promovendi weer toekomstperspectief geven.