Met Syngenta’s afgeslankte R&D-afdeling en de aankondiging dat BASF de deuren sluit van Cropdesign daalt de ggo-expertise in Vlaanderen. Vlaams Parlementslid Francesco Vanderjeugd stelde daarom in maart: ‘Ggo’s worden met uitsterven bedreigd.’

Esmeralda Borgo, coördinator beleid van BioForum Vlaanderen, is het pertinent oneens met de stelling dat ggo’s uitsterven. ‘Het is de realiteit op zijn kop zetten. In het Europese onderzoeksbudget maken we binnen het budget voor landbouwonderzoek een steeds groter deel voor biotechnologie vrij. Ggo’s zijn dus helemaal niet bedreigd, integendeel.’

 

‘Voedsel is een emotioneel onderwerp’

Wim Grunewald, IP-manager bij het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), reageert genuanceerder: ‘Gezien de hoeveelheid weerstand die er tegen ggo’s is, kun je dat wel zeggen. Aan de andere kant moet je ook beseffen dat we wereldwijd meer dan 180 miljoen hectare aan ggo’s verbouwen en dat dit areaal ieder jaar toeneemt. Dan kun je toch niet echt spreken van uitsterven. Maar de ‘groene hoek’ wil de ggo’s echt bannen in Europa. Daarom onderschrijf ik de stelling wel voor Europa.’

 

Hypocriet

Ondanks dat op dit moment slechts één ggo-gewas in Europa wordt verbouwd – Bt-mais in Spanje – importeren we wel 63 ggo’s. Grunewald: ‘Europa zit nu in een hypocriete situatie. We willen geen ggo’s telen, maar zijn er wel volledig van afhankelijk. 65 % van de grondstoffen voor ons veevoer komt van ggo’s die we importeren. De politiek moet de import van die producten dus noodgedwongen toelaten.’
Vanderjeugd vind het vreemd dat de Groenen tegen ggo’s zijn: ‘Ik snap niet waarom, je hebt immers minder bestrijdingsmiddelen nodig.’ Borgo bestrijdt dat: ‘Dat fabeltje is al een aantal keren doorprikt.’
Grunewald vult aan: ‘Europa’s keuze is niet gebaseerd op wetenschappelijke vindingen of risicoanalyse. De beslissing is puur politiek. Ik denk dat een groot deel van de weerstand gebaseerd is op angst. Voedsel is ook een emotioneel onderwerp. Europa werd rond de eeuwwisseling met enkele grote voedselcrisissen geconfronteerd: de gekkekoeienziekte, dioxinekippen en de hormoonkwestie. Net op dat moment kwamen de eerste ggo-producten op de markt.’ Vanderjeugd pleit dan ook voor evidence based argumenten. ‘De wetenschap geeft voldoende vertrouwen in het gebruik van ggo’s.’

 

Risico’s

‘We weten inmiddels dat de risico’s even klein zijn als bij andere veredelingstechnieken, toch blijven mensen angstig’, stelt Grunewald. Hij wil dan ook niet alle ggo’s over één kam scheren. ‘Je kunt niet zeggen dat alle ggo’s goed of slecht zijn. Je moet kijken naar de toepassing en dan de vraag stellen wat die ggo anders maakt.’ Is het organisme virusresistent of droogteresistent? Dat is belangrijk om de impact te weten voor het milieu en de volksgezondheid.’ De IP-manager pleit ervoor om naar het eindproduct te kijken in plaats van naar de totstandkoming ervan. ‘Hoe die eigenschappen zijn verkregen is van ondergeschikt belang, of dat nu door klassieke veredeling of ggo-technieken is. Wij zijn voorstander van risicoanalyses, maar hoe je de veiligheid moet testen, hangt af van de toepassing en niet van de veredelingstechniek.’ Borgo is het daar niet mee eens. ‘Sommige labveredelingstechnieken zijn vrij dubieus. Momenteel ligt er een lijst met veredelingstechnieken bij de Europese Commissie, om na te gaan of je ze al dan niet als ggo moet beschouwen. Het zijn vergaande technieken die op een vaak agressieve wijze ingrijpen op het genoom, zoals chemische mutagenese. Dergelijke technieken kun je beter streng bekijken.’

Onderwerpen