Ik ga het hier toch nog even hebben over de meest genoemde chemische verbinding van de laatste maanden: hydroxychloroquine, C18H26ClN3O, of ‘HCQ’.

Paranoïde en bange types, rechtse populisten en complotdenkers hebben het molecuul de laatste maanden in de armen gesloten. Het is een merkwaardig monsterverbond, ‘ondersteund’ door onder meer de Franse onderzoeker Didier Raoult en de Nederlandse orthomoleculair arts Rob Elens, beide luidruchtige types met een discutabele reputatie, een geschiedenis van slecht onderzoek of nauwe banden met regelrechte kwakzalverij.

Het past allemaal in het totaalplaatje van een gebrekkige wetenschappelijke basis over de werking van HCQ tegen COVID-19. De vereiste studies die de vermeende werking moeten onderbouwen vergen simpelweg tijd, en SARS-CoV-2 waart nog te kort rond om ons die tijd te geven. We moeten het daarom doen met observationele studies en kleinschaliger klinische trials, en de conclusie is vooralsnog eenduidig: het knuffelmolecuul van bovengenoemd monsterverbond werkt níet tegen COVID-19. Het handjevol onderzoeken dat anders beweert, is gebaseerd op anekdotisch bewijs, kleine groepen patiënten met onduidelijke achtergrond en gezondheidstoestand, rammelende statistiek, en regelrechte fraude.

Van dat laatste is overigens ook het meer serieuze wetenschappelijk onderzoek niet gespeend: een belangrijke studie in The Lancet van eind mei is teruggetrokken nadat er twijfels waren gerezen over de validiteit van de gebruikte datasets van het bedrijfje Surgisphere. Een ernstige zaak en zeer schadelijk voor de discussie. Het uitgangspunt dat het ‘serieuze’ onderzoek deugt (uitkomst: het werkt niet) en het ‘rammelende’ onderzoek (uitkomst: het werkt wel) niet, kan van tafel.

Een scherpere blik leert ons echter dat de eerste conclusie sterker wordt onderbouwd door de beschikbare data, zowel op klinisch als op fundamenteel niveau, zoals onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen onlangs lieten zien. De Amerikaanse toezichthouder FDA trok daarom op 13 juni een toestemming voor off-label-gebruik in. Niettemin blijven er nog enkele vragen over; er zijn nog geen uitkomsten van echt grote, gerandomiseerde klinische trials in combinatie met zink en/of azitromycine. Ook zijn er nog vragen over het moment waarop je het middel het beste toedient.

Het is dus nog iets te vroeg om de vermeende werking van hydroxychloroquine bij COVID-19 weg te zetten als baarlijke nonsens vanwege de slechte wetenschap rond het molecuul en zijn discutabele fanbase. Wie herinnert zich nog Barry Marshall, de arts die er als enige van overtuigd was dat maagzweren worden veroorzaakt door Helicobacter pylori, en uiteindelijk in 1981 maar een bekerglas van de bacteriecultuur achteroversloeg – en een maagzweer kreeg – om zijn punt te maken? Rob Elens ziet zichzelf vast als een moderne Marshall, doof als hij is voor het argument dat een voor medisch onderzoek ongekwalificeerde huisarts die flirt met kwakzalverij niet mag experimenten op wanhopige patiënten.

In het beste geval hebben we straks twee winnaars – de HCQ-voorvechters en de patiënt – en één verliezer: ‘de’ medische wetenschap, die natuurlijk uit arrogantie en belangenverstrengeling lang ontkende wat anderen al lang hadden gezien. In het slechtste geval doet het middel niets voor COVID-19-patiënten, en is iederéén een verliezer.

Al voorspel ik nu al dat de HCQ-ridders in het gebrek aan bewijs voor de werking van hydroxychloroquine bij COVID-19, bewijs zien voor een complot. U weet wel, Big Pharma enzo.