TOC ChemMedChem

Beeld: Grazia Martina, M. et al. (2023) ChemMedChem e202300200

Zet je antivirale purines op een ribose, dan krijgt het antivirale én antimicrobiële eigenschappen, laat een Belgisch-Italiaans team zien in ChemMedChem.

Voor de toenemende mate van de verspreiding van virale en microbiële infecties heb je effectieve bestrijdingsmiddelen en medicijnen nodig. Onnatuurlijke nucleosiden lijken een zeer sterke kandidaat als het gaat om antivirale medicijnen en daar wordt dan ook veel onderzoek in gedaan. Een voorbeeld vind je in het recent gepubliceerde onderzoek van de universiteiten van Parma, Siena, Luik en de KU Leuven over zulke onnatuurlijke nucleosiden die brede toepasbaarheid laten zien tegen zowel virussen als bacteriën.

Eerder onderzoek van de Italianen had al antivirale varianten gevonden van purine, de nucleobase die je ook terugziet in je DNA in de vorm van guanine en adenine. Die gemodificeerde 2,6-diaminopurines koppelden ze aan ribose. De resulterende nucleosiden pasten ze hier en daar aan om ze vervolgens te testen op activiteit. Een aantal van de varianten lieten activiteit zien tegen Zika-, West-Nijl-, Dengue- en SARS-CoV-2-virussen bij redelijk lage micromolaire concentraties. Hetzelfde gold voor een aantal grampositieve en -negatieve bacteriën.

Van de beste variant maakten de onderzoekers een prodrug (ProTide) om te zien hoe de stof precies werkt, maar bij het testen verloor de stof alle activiteit. Ze denken daarom dat het mechanisme verschilt van hoe andere antivirale nucleosiden werken.

Met dit onderzoek wilde het team ook een eerste stap zetten naar medicijnen met twee werkingsmechanismes. Het opnemen van de onnatuurlijke nucleosiden zorgt namelijk zelf al voor activiteit, maar als je de purine er dan van af kan laten vallen door de glycosidebinding te verbreken, zou je die ook nog kunnen gebruiken in het bestrijden van virussen. De onderzoekers moesten melden dat het hen zelf niet gelukt was, maar ze zijn al bezig om dat recht te zetten in vervolgonderzoek.

Grazia Martina, M. et al. (2023) ChemMedChem e202300200, DOI: 10.1002/cmdc.202300200