BunyaVax wil vaccins die volledig beschermen na eenmalige toediening

BunyaVax levert de technologie voor de ontwikkeling van een humaan vaccin tegen Riftdalkoorts. Ook werkt het bedrijf aan RNA-vaccins die snel inzetbaar zijn bij opkomende infectieziekten.

Een dag in de week rijdt Jochem Bossenbroek naar een laboratoriumcomplex aan de rand van Lelystad. Sinds eind 2017 is hij ceo van veterinaire start-up BunyaVax, een spin-off van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR), maar nog nauw verweven en inwonend bij het moederinstituut. Bossenbroek is een ervaren lifesciences-entrepreneur, ingehuurd om wat ondernemersgeest naar de polder te brengen. Nadat het consultancybedrijf ttopstart, waarvan hij medeoprichter is, overging in andere handen, kwam er meer tijd voor wat volgens hem het ‘allerleukst’ is in de biotechnologie: ‘Met een klein team een product maken.’

Wereldfaam

Bij BunyaVax zijn dat vaccins. Het bedrijfje exploiteert het virusonderzoek en de patenten van Jeroen Kortekaas, buitengewoon hoogleraar in Wageningen, en postdoc Paul Wichgers Schreur. Ze zijn oprichters en respectievelijk cso en coo van BunyaVax, maar gewoon in dienst bij het instituut. Daar ligt ook hun commitment. ‘Uiteindelijk moeten de resultaten ten goede komen aan WBVR en Wageningen University & Research’, aldus Kortekaas. ‘Dit is geen exit van onderzoekers die geld willen verdienen.’

Vaccinontwikkeling is bekend terrein voor WBVR. Het instituut geniet wereldfaam op het gebied van preventie en bestrijding van ziektes bij landbouwhuisdieren. ‘Maar het is vaak een uitdaging om onze kennis bij de industrie te krijgen’, vertelt Kortekaas. ‘Als je zelf niet onderneemt, mis je expertise; wat willen farmabedrijven precies? Met een start-up toon je bezieling: we willen graag dat onze kennis in het veld gebruikt gaat worden.’

Bossenbroek vult aan: ‘Onze vaccintechnologie is nog niet voldragen genoeg om over te dragen aan een groot bedrijf. Met BunyaVax kunnen we belangrijke stappen in de ontwikkeling zetten, bijvoorbeeld door het technisch risico te verlagen.’

‘Dit is geen exit van onderzoekers die geld willen verdienen’

Bijkomend voordeel: voor een bedrijf gaan andere subsidiepotten open. BunyaVax ontving bijvoorbeeld € 50.000 uit een startersfonds van de Europese Commissie. Ook werd de onderneming in 2018 verkozen tot meest innovatieve veterinaire start-up van Europa.

Die beginsuccessen zijn inmiddels naar de achtergrond gedrongen. De Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI) – een publiek-private coalitie die zich richt op vaccins voor opkomende ziektes – werd in mei de eerste grote opdrachtgever. CEPI steekt $ 12,5 miljoen in de productie van een humaan vaccin tegen Rift Valley fever en het testen van de effectiviteit en veiligheid tot en met een fase-1-studie. De ziekte treft vooral runderen en schapen, maar ook de mens, soms met dodelijke afloop. WBVR coördineert het project, maar dochter BunyaVax levert de technologie en de projectleiding. Daarnaast zijn het farmaceutische bedrijf IDT, de Universiteit van Hannover, het Universitair Ziekenhuis Gent en de contract-research organisatie CR2O betrokken bij het project.

RNA-vaccins

Dat de opdracht in Lelystad terechtkwam, is geen wonder. Kortekaas is gespecialiseerd in het Rift Valley virus. Hij werkt met succes aan een veterinair vaccin tegen de ziekte. De eerste resultaten zijn hoopvol: na één inenting bleven geiten, kalveren en drachtige ooien – allemaal erg gevoelig voor het virus – gevrijwaard van de ziekte.

Voor de mens gebruikt de onderzoeker/ondernemer hetzelfde recept. ‘We gaan een levend, verzwakt virus (live attenuated) inspuiten.’ Met reverse genetics maakt hij de boosdoener op twee manieren vleugellam. Hij splitst het glycoprotein precursor gene, waardoor een van de drie virale RNA-strengen in twee delen uiteenvalt, en hij verwijdert het NSs gen, bepalend voor de virulentie.

Door de opdracht van CEPI is het alle hens aan dek bij BunyaVax. De vijf mensen die voor het bedrijf werken, hebben daardoor wat minder tijd voor een ander kroonjuweel van de start-up: RNA-vaccins ontwikkelen voor landbouwhuisdieren, later ook de mens.

Dit vaccinplatform is eveneens een uitvloeisel van het onderzoek van Kortekaas. Hiervoor wordt het Rift Valley virus dusdanig verzwakt dat het nog wel lichaamscellen kan binnendringen, maar zich niet kan vermenigvuldigen of verspreiden. Dit zogeheten replicon deeltje – ‘iets tussen leven en dood in’ – gebruikt hij als transportmiddel voor een gen van een ziekteverwekker. Het replicon bezorgt dat in de cellen van het gevaccineerde dier, daar komt het gen tot expressie, produceert een eiwit, wat de afweer alarmeert. Muizen die Kortekaas op deze manier inentte tegen influenza, overleefden een besmetting met een dodelijke stam van het virus.

Voordeel van deze BunyaVax-technologie is wat Kortekaas en Bossenbroek plug and play noemen. Vervang het gen door dat van een andere ziekteverwekker – een virus of misschien wel een bacterie – en een nieuw vaccin is geboren. Dit platform moet het mogelijk maken om binnen een paar weken een entstof tegen een nieuwe ziekte te ontwikkelen, hopen de ondernemers.

Menskracht nodig

Om zover te komen, zijn er nog wel wat hobbels te nemen. ‘Deze aanpak combineert effectiviteit met veiligheid, maar de productiekosten vormen een uitdaging’, aldus Kortekaas. Daar komt bij dat een proef om varkens op deze innovatieve manier te vaccineren tegen influenza geen doorslaand succes was. ‘We willen vaccins ontwikkelen die volledig beschermen na eenmalige toediening. Dit biedt in de praktijk, bijvoorbeeld in Afrika, een groot voordeel’, vertelt Kortekaas. ‘We hebben voor varkens gekozen omdat er in die markt een grote behoefte is aan betere vaccins. De immuunrespons bleef echter beneden verwachting.’

Deze domper betekent niet dat de nieuwe technologie uit beeld is. ‘We bereiden nu een studie voor met runderen’, aldus ceo Bossenbroek. ‘Momenteel vraagt het CEPI-project echter vooral mijn aandacht. Straks heb ik een sollicitatiegesprek met een nieuwe project officer. We hebben meer menskracht nodig om onze beide platforms voldoende aandacht te geven.’