Batterijen maken steeds meer verbeteringen door zonder dat we daar zelf bij stilstaan. De Leidse start-up LeydenJar is een van de pioniers op het gebied van anodeontwikkeling. ‘We volbrachten onze eerste fase zonder een eigen batterijlab.’
Zoals wel meer voorkomt bij succesverhalen, begon ook het verhaal van LeydenJar met een ‘gefaald experiment’. ‘De technologie voor onze batterijen is ontwikkeld bij ECN in het kader van flexibele zonnepanelen’, vertelt Christian Rood, medeoprichter van LeydenJar. ‘We gebruikten amorf silicium waarmee we op industriële schaal het basismateriaal voor zonnepanelen wilden maken. Maar de structuur die we kregen was poreus en groeide op een manier die niet ideaal was voor het beoogde doel, waardoor dat project strandde.’
‘We hebben al werkende batterijtjes gemaakt, alleen we staan nog voor wat praktische uitdagingen’
Nadat het materiaal een tijd lang ‘tussen de mottenballen’ had gelegen, bedacht dr. Wim Soppe van ECN dat je het ook voor een andere toepassing zou kunnen gebruiken: anodes. ‘Na een aantal tests bleek dat het materiaal het uitstekend uithield’, verklaart Rood. ‘De maximale capaciteit van ons silicium is tien keer zo hoog als dat van traditioneel grafiet en dat hield de batterij tot wel honderd cycles vol. Dat was best bijzonder, omdat eerdere tests met silicium resulteerden in kapotte anodes.’
Als lid van de KNCV, KVCV, NBV, of NVBMB heeft u onbeperkt toegang tot deze site, u kunt hier inloggen.