In Vlaanderen is een röntgenfluorescentiescanner ontwikkeld die de chemische samenstelling van een compleet schilderij in kaart kan brengen. Zo kunnen restaurateurs zien welke stukken ooit zijn overgeschilderd of bijgewerkt met afwijkende verf, blijkt uit een publicatie in Angewandte Chemie.

De gebruikte techniek heet XRF oftewel röntgenfluorescentiespectrometrie. Je bestraalt de verflaag met harde röntgenstraling die elektronen los slaat uit de binnenste schillen van de aanwezige atomen. Elektronen uit de buitenste schillen vullen dan de gaten op, wat zich uit in röntgenstraling met een langere golflengte. Aan die golflengtes kun je de aanwezige elementen herkennen, en met name de metaalzouten die gebruikt zijn als pigment.

Voordeel van die harde straling is dat ze diep genoeg doordringt in de verflaag om ook de elementen in de onderste verflagen een signaal te laten geven. Zo zie je dus of die afwijken van de bovenste laag.

De techniek is op zich niet nieuw. Nieuw is wel dat je de apparatuur nu ver genoeg kunt verkleinen om er een mobiele scanner van te maken.

Geert Van der Snickt, Koen Janssens en collega’s van de Universiteit Antwerpen hebben de nieuwe mogelijkheden gedemonstreerd door een gedeelte te scannen van het Lam Gods, het vijftiende-eeuwste altaarstuk van de gebroeders Van Eyck in de Gentse Sint-Baafskathedraal. Het betrof een oppervlak van 8 m2, waarop 16 miljoen spectra zijn verzameld.

De zijpanelen van dat kunstwerk kunnen dichtklappen, en de scans betroffen de achterzijde van die panelen. Daarop staat onder meer Joos Vyd afgebeeld, de schenker van het altaarstuk, en zijn vrouw Elisabeth Borluut. Dat die panelen deels zijn overgeschilderd kon je ook zo wel zien, maar kunsthistorici hebben heel lang aangenomen dat de Van Eycks het zelf hadden gedaan.

De scans maken duidelijk dat het restauratiewerk van latere datum moet zijn. Zo is Vyds mantel gekleurd met vermiljoenrood, oftewel HgS. De scans laten zien dat de onderlaag beschadigd is en dat de lacunes zijn opgevuld met een ijzerhoudende pasta, die daarna werd gecamoufleerd met een veel dunner laagje HgS-verf.

Borluuts jurk is ook rood, maar daarvoor hebben de Van Eycks indertijd een organisch pigment gebruikt. Dat kun je met XRF-scans niet identificeren, maar je ziet wel het aluin (KAl(SO4)2.12H2O) dat er doorheen zit als drager. Ook hier zijn gaten gevuld met een ijzerhoudende pasta, waarna het rood is bijgewerkt. Maar aan dat ‘nieuwe’ rood was een beetje azurietblauw (2CuCO3.CU(OH)2) toegevoegd om er een purperen tintje aan te geven; de originele verf bevat die toevoeging niet. Na 1700 raakte azuriet overigens uit de mode, zodat het restauratiewerk vrij oud moet zijn.

Het altaarstuk wordt momenteel opnieuw gerestaureerd en naar aanleiding van de scans is besloten om alle latere verflagen er af te halen. Ondanks de beschadingingen is de originele ‘Eyckiaanse’ onderlaag nog goed genoeg, en de restaurateurs vermoeden dat die veel virtuozer is geschilderd dan het latere herstelwerk.

bron: Wiley